NJ 1995, 462
Procedure voor CBB / geen behandeling door onafhankelijke rechter / schending 6 lid 1 EVRM
EHRM 19-04-1994, ECLI:NL:XX:1994:AD2090, m.nt. E.A. Alkema (Van den Hurk)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
19 april 1994
- Magistraten
Ryssdal, Martens, Foighel, Pekkanen, Loizou, Morenilla, Bigi, Mifsud Bonnici, Makarczyk
- Zaaknummer
[1994-04-19/NJ_67421]
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD2090
- Roepnaam
Van den Hurk
- JCDI
JCDI:ADS118010:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1994:AD2090, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 19‑04‑1994
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 50
Essentie
Procedure voor College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Geen behandeling door een onafhankelijke rechter. Schending art. 6 lid 1 EVRM.
Samenvatting
De bevoegdheid om een bindende uitspraak te doen die niet gewijzigd kan worden door een niet-rechterlijk orgaan ten nadele van een individuele partij, ligt besloten in de notie van een ‘tribunal’ in de zin van art. 6 (§ 45).
De vraag of voldaan is aan de vereisten van art. 6 kan niet alleen beoordeeld worden aan de hand van de kansen van de klager op succes, aangezien deze bepaling niet een bepaalde uitkomst garandeert (§ 47).