NJ 1994, 506
Redelijke termijn in civiele procedure omvat mede schadestaat- en executieprocedure / schending 6 EVRM
EHRM 23-03-1994, ECLI:NL:XX:1994:AD2065, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
23 maart 1994
- Magistraten
Ryssdal, Spielman, Martens, Palm, Loizou, Morenilla, Lopes Rocha, Wildhaber, Makarczyk
- Zaaknummer
CEDHSERIESAVOL286
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD2065
- JCDI
JCDI:ADS160811:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1994:AD2065, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑03‑1994
- Wetingang
Essentie
Redelijke termijn in civiele procedure omvat mede schadestaat- en executieprocedure. Schending artikel 6 EVRM.
Samenvatting
Op welk moment is sprake van een vaststelling van een burgerlijk recht zoals bedoeld in art. 6 en daarmee van een definitieve beslissing in de zin van art. 26 dient te worden bepaald op grond van het verdrag en niet op basis van het nationale recht. I.c. dient de executieprocedure, in verband met de daarin gedeeltelijk nader te bepalen schadevergoeding, als tweede fase van de eerder gestarte declaratoire en schadestaatprocedure te worden aangemerkt. Derhalve klacht ontvankelijk en art. 6 van toepassing op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.