NJ 1994, 483
Geen schending recht op ‘fair trial’, hoewel verdachte niet alles kon verstaan wat ter terechtzitting werd gezegd, o.m. omdat lid-staat niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor keuzes die raadsman maakt
EHRM 23-02-1994, ECLI:NL:XX:1994:AD2046, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
23 februari 1994
- Magistraten
Ryssdal, Thór Vilhjálmsson, Matscher, Pettiti, De Meyer, Pekkanen, Freeland, Makarczyk, Gotchev
- Zaaknummer
SERIESAVOL280-A
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD2046
- JCDI
JCDI:ADS160866:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1994:AD2046, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑02‑1994
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
In casu levert het feit dat de verdachte niet alles kon verstaan wat ter terechtzitting werd gezegd, geen schending op van het recht op een ‘fair trial’, onder meer omdat de lid-staat niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de keuzes die een raadsman maakt.
Samenvatting
Artikel 6 EVRM garandeert de verdachte het recht daadwerkelijk aan het onderzoek ter terechtziting deel te nemen. Dit betekent niet alleen dat de verdachte het recht heeft ter terechtzitting aanwezig te zijn, maar ook het recht heeft de procedure te kunnen volgen en hetgeen daar aan de orde komt te verstaan. Dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.