NJ 1996, 12
Naamrecht / onmogelijkheid man om zijn achternaam voor die van zijn vrouw te zetten / schending 8 EVRM
EHRM 22-02-1994, ECLI:NL:XX:1994:AD2044, m.nt. E.A. Alkema (Burghartz/Zwitserland,Guillot,Ünal Tekeli)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
22 februari 1994
- Magistraten
Ryssdal, Thór, Vilhjálmsson, Gölcücklü, Pettiti, Russo, Valticos, Morenilla, Baka, Wildhaber
- Zaaknummer
PUBECHRSERIESAVOL280-B
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD2044
- Roepnaam
Burghartz/Zwitserland
Guillot
Ünal Tekeli
- JCDI
JCDI:ADS118088:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Personen- en familierecht (V)
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1994:AD2044, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22‑02‑1994
- Wetingang
Essentie
Naamrecht. Onmogelijkheid van man om zijn achternaam voor die van zijn vrouw te zetten. Schending art. 8 EVRM.
Samenvatting
Ingevolge art. 7 van Protocol No. 7 moet art. 5 hiervan worden beschouwd als een aanvulling op het verdrag. Art. 5 van Protocol No. 7 kan derhalve art. 8 van het verdrag niet vervangen of de reikwijdte ervan beperken (§ 23).
In tegenstelling tot enkele andere internationale mensenrechtenverdragen, bevat art. 8 geen expliciete bepaling over het voeren van een naam. Echter, als een middel van persoonlijke identificatie en van het horen bij een familie, heeft het voeren van een naam betrekking op een ieders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.