NJ 1994, 359
Veroordeling wegens moord / afwezigheid verzoeker bij verhoor in hoger beroep in strijd met 6 lid 1 EVRM jo. 6 lid 3 onder c EVRM / vaststelling schadevergoeding (50 EVRM)
EHRM 21-09-1993, ECLI:NL:XX:1993:AD1950, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
21 september 1993
- Magistraten
Ryssdal, Matscher, Pettiti, Macdonald, Russo, Palm, Pekkanen, Freeland, Makarczyk
- Zaaknummer
CEDHSERIESAVOL268-B
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD1950
- JCDI
JCDI:ADS160873:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1993:AD1950, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 21‑09‑1993
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder c; EVRM art. 26; EVRM art. 50
Essentie
Veroordeling wegens moord. Afwezigheid verzoeker bij verhoor in hoger beroep in strijd met art. 6 lid 1 EVRM jo. art. 6 lid 3 onder c EVRM. Vaststelling schadevergoeding (art. 50 EVRM).
Samenvatting
De Oostenrijkse staat voert aan dat Kremzow niet heeft voldaan aan het vereiste van art. 26 EVRM; hij zou niet alle nationale rechtsmiddelen hebben uitgeput (par. 41). Het Hof is van oordeel dat deze kwestie nauw verbonden is met de gegrondheid van de klacht, en behandelt de klacht in samenhang daarmee (par. 42).
Het Hof roept in herinnering dat art. 6 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.