NJ 1995, 510:Bij beslissing omtrent toewijzing voogdij over kinderen ongelijke behandeling ouders louter op grond van religieuze gezindheid één der ouders niet acceptabel/strijd met 8 jo. 14 EVRM

NJ 1995, 510

Bij beslissing omtrent toewijzing voogdij over kinderen ongelijke behandeling ouders louter op grond van religieuze gezindheid één der ouders niet acceptabel/strijd met 8 jo. 14 EVRM

Documentgegevens:

EHRM 23-06-1993, ECLI:NL:XX:1993:AD1905

Instantie: Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Datum: 23 juni 1993
Magistraten: Bernhardt, Matscher, Pettiti, Walsh, Russo, Valticos, Foighel, Lopes Rocha, Mifsud Bonnici
Zaaknummer: SERIESAVOL255-C
LJN: AD1905
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
EU-recht (V)
Europees belastingrecht / Discriminatie
Brondocumenten: ECLI:NL:XX:1993:AD1905, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑06‑1993
Wetingang: EVRM art. 8; EVRM art. 14

Essentie

Bij een beslissing omtrent de toewijzing van de voogdij over de kinderen, is een ongelijke behandeling van de ouders louter en alleen op grond van de religieuze gezindheid van één van de ouders, niet acceptabel. Strijd met art. 8 jo. art. 14 EVRM.

Samenvatting

Nadat eiseres met medeneming van de kinderen haar echtgenoot verliet, hebben de kinderen twee jaar bij haar gewoond. Als gevolg van de bestreden uitspraak van het Oostenrijkse Hooggerechtshof moest de moeder de kinderen echter aan de vader overdragen. De beslissing van het Hooggerechtshof vormt dus een inmenging in het recht op respect ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.