NJ 1993, 466
Redelijke termijn in strafprocedure / tijdsverloop tussen wijzen van arrest door gerechtshof en doorsturen van dossier naar Hoge Raad vijftien en een halve maand / schending van 6 lid 1 EVRM
EHRM 26-05-1993, ECLI:NL:XX:1993:AD1889, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
26 mei 1993
- Magistraten
Ryssdal, Gölcüklü, Matscher, Russo, Valticos, Martens, Freeland, Mifsud, Bonnici, Baka
- Zaaknummer
[1993-05-26/NJ_66406]
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD1889
- JCDI
JCDI:ADS66266:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1993:AD1889, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 26‑05‑1993
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 50
Essentie
Redelijke termijn in strafprocedure. Tijdsverloop tussen wijzen van arrest door gerechtshof en doorsturen van dossier naar Hoge Raad vijftien en een halve maand. Schending van art. 6 lid 1 EVRM.
Samenvatting
In de onderhavige zaak is geen sprake van een minnelijke schikking, overeenkomst of een ander feit dat een oplossing voor de kwestie biedt, zodat art. 49 lid 2 van het procesreglement van het Hof niet van toepassing is. Het Hof is het eens met de Commissie dat het recht van de klager op een formele en bindende beslissing van het Hof over de merites ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.