NJ 1993, 24
EHRM, 25-11-1992, nr. CEDHSERIEAVOL248-A: Abdoella
EHRM 25-11-1992, ECLI:NL:XX:1992:AD1789, m.nt. E.A. Alkema (Abdoella)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
25 november 1992
- Magistraten
Kamer
- Zaaknummer
CEDHSERIEAVOL248-A
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD1789
- Roepnaam
Abdoella
- JCDI
JCDI:ADS160844:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1992:AD1789, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 25‑11‑1992
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 50
Essentie
Redelijke termijn in strafprocedure. Tijdsverloop tussen wijzen van arrest door gerechtshof en doorsturen van dossier naar Hoge Raad tien maanden en, na verwijzing, opnieuw ruim elf maanden. Schending van art. 6 lid 1 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Samenvatting
Het preliminair verweer van de regering betreffende niet uitputting van de nationale rechtsmiddelen verwerpt het Hof, aangezien dit niet is gedaan binnen de daarvoor gestelde termijn (§ 16–17).
De reikwijdte van de zaak wordt niet bepaald door het rapport van de Commissie maar door haar ontvankelijkheidsbeslissing. De zaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.