NJ 1993, 522
Verzuim om advocaat te benoemen teneinde klager bij te staan in procedure betreffende zijn mogelijke vrijlating uit een psychiatrische inrichting / schending van 5 lid 4 EVRM
EHRM 12-05-1992, ECLI:NL:XX:1992:AC2378
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
12 mei 1992
- Magistraten
Ryssdal, Pettiti, Russo, Bernhardt, De Meyer, Valticos, Palm, Foighel, Bigi
- Zaaknummer
CEDHSERIEAVOL237-A
- LJN
AC2378
- JCDI
JCDI:ADS160833:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1992:AC2378, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 12‑05‑1992
- Wetingang
EVRM art. 5 lid 4; EVRM art. 50
Essentie
Verzuim om advocaat te benoemen teneinde klager bij te staan in procedure betreffende zijn mogelijke vrijlating uit een psychiatrische inrichting. Schending van art. 5 lid 4 EVRM.
Samenvatting
Het Hof herhaalt enige beginselen uit zijn jurisprudentie met betrekking tot art. 5 lid 4 EVRM (§ 22). Daaruit volgt dat een persoon, die gedwongen is opgenomen in een psychiatrische inrichting vanwege het plegen van strafbare feiten waarvoor hij niet toerekeningsvatbaar kan worden geacht, het recht heeft om juridische bijstand te ontvangen in procedures betreffende de voortzetting, schorsing of beëindiging van zijn detentie. Het belang van hetgeen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.