NJ 1993, 709
Geen uitputting nationale rechtsmiddelen als vereist in 26 EVRM i.v.m. verhoor van getuigen (6 lid 3 onder d EVRM)
EHRM 19-03-1991, ECLI:NL:XX:1991:AD1354
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
19 maart 1991
- Magistraten
Ryssdal, Vilhjálmsson, Gölcüklü, Pettiti, Walsh, Macdonald, Russo, Martens, Morenilla
- Zaaknummer
[1991-03-19/NJ_66541]
- LJN
AD1354
- JCDI
JCDI:ADS146605:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1991:AD1354, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 19‑03‑1991
- Wetingang
EVRM art. 26
Essentie
Geen uitputting nationale rechtsmiddelen als vereist in art. 26 EVRM in verband met verhoor van getuigen (art. 6 lid 3 onder d EVRM).
Samenvatting
De Franse regering stelt als preliminair verweer, dat Cardot niet heeft voldaan aan het vereiste van art. 26 EVRM, nl. het uitputten van alle nationale rechtsmiddelen alvorens een procedure in Straatsburg in te stellen, aangezien hij voor de Franse rechters geen klacht over schending van art. 6 lid 3 EVRM heeft aangevoerd (§ 32).
Het Hof is weliswaar van mening, dat art. 26 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.