NJ 1994, 25
Niet dagvaarden in taal die verdachte verstaat in strijd met 6 EVRM; geen ‘fair trial’
EHRM 19-12-1989, ECLI:NL:XX:1989:AD0981, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
19 december 1989
- Magistraten
Ryssdal, Cremona, Vilhjálmsson, Bindschedler-Robert, Gölcüklü, Matscher, Pinheiro Farinha, Pettiti, Walsh, Evans Macdonald, Russo, Bernhardt, Spielmann, De Meyer, Carrillo Salcedo, Valticos, Martens, Palm, Foighel
- Zaaknummer
CEDHSERIEAVOL167
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD0981
- JCDI
JCDI:ADS118103:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1989:AD0981, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 19‑12‑1989
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder a; EVRM art. 26
Essentie
Het niet dagvaarden van klager in een taal die hij verstaat i.c. in strijd met art. 6 lid 3 sub a EVRM; geen ‘fair trial’ in de zin van art. 6 lid 1 EVRM doordat klager niet de mogelijkheid werd geboden aan het proces deel te nemen en aldus zijn verdediging te voeren.
Samenvatting
Preliminaire bezwaren moeten worden aangevoerd binnen de termijn die hiervoor is gesteld. Om deze reden verwerpt het Hof unaniem het bezwaar dat klager alvorens een procedure in Straatsburg aanhangig te maken, eerst de art. 170 en 177bis van het Italiaanse ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.