NJ 1992, 705
EHRM, 22-06-1989, nr. CEDHSERIEAVOL156: Andersson
EHRM 22-06-1989, ECLI:NL:XX:1989:AD0829, m.nt. E.A. Alkema (Andersson)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
22 juni 1989
- Magistraten
Ryssdal, Cremona, Vilhjalmsson, Bindschedler-Robert, Golcuklu, Matscher, Pinheiro Farinha, Pettiti, Walsh, Evans, Macdonald, Russo, Bernhardt, Spielmann, De Meyer, Carrillo Salcedo, Valticos, Martens, Palm, Foighel
- Zaaknummer
CEDHSERIEAVOL156
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD0829
- Roepnaam
Andersson
- JCDI
JCDI:ADS66295:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1989:AD0829, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22‑06‑1989
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 8; EVRM art. 13; EVRM art. 50; EVRM 1e Protocol art. 2
Essentie
Opheffing ondertoezichtstelling met verbod om dochter uit pleeggezin weg te halen. Strenge beperkingen op omgang tussen moeder en dochter en onmogelijkheid om deze kwestie aan een rechter voor te leggen. Schending van art. 8 en 6 lid 1 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Samenvatting
Het wederzijdse genot voor ouder en kind van elkaars gezelschap vormt een fundamenteel element van gezinsleven in de zin van art. 8 EVRM; bovendien wordt de natuurlijke familieband niet verbroken door de ondertoezichtstelling van het kind. Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.