NJ 1991, 686
EHRM, 22-02-1989, nr. CEDHSERIEAVOL149
EHRM 22-02-1989, ECLI:NL:XX:1989:AD0633, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
22 februari 1989
- Magistraten
Ryssdal, Cremona, Bindschedler-Robert, Golcuklu, Matscher, Walsh, Gomard
- Zaaknummer
CEDHSERIEAVOL149
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD0633
- JCDI
JCDI:ADS118097:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1989:AD0633, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22‑02‑1989
- Wetingang
EVRM art. 10
Essentie
Veroordeling wegens lasterlijke uitlatingen over twee lekenrechters in een artikel niet in strijd met de door art. 10 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden) beschermde vrijheid van meningsuiting
Samenvatting
Het is duidelijk dat veroordeling van klager een inmenging van overheidswege in het recht op vrijheid van meningsuiting opleverde, welke ‘bij de wet voorzien’ was. Ook staat vast, dat met de inmenging twee legitieme doelstellingen werden nagestreefd, nl. de bescherming van de goede naam van anderen en, indirect, het waarborgen van het gezag van de rechterlijke macht (par. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.