NJ 1988/937
EHRM, 21-02-1984, nr. PUBLCEDHSERIEAVOL73: Öztürk
EHRM 21-02-1984, ECLI:NL:XX:1984:AC9954 (Öztürk)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
21 februari 1984
- Magistraten
Wiarda, Ryssdal, Cremona, Vilhjalmsson, Ganshof Van Der Meersch, Bindschedler-Robert, Evrigenis, Liesch, Golcuklu, Matscher, Pinheiro Farinha, Garcia De Enterria, Pettiti, Walsh, Evans, Macdonald, Russo, Bernhardt
- Zaaknummer
PUBLCEDHSERIEAVOL73
- LJN
AC9954
- Roepnaam
Öztürk
- JCDI
JCDI:ADS66312:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1984:AC9954, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 21‑02‑1984
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Administratieve afdoening van lichte overtredingen. Criteria voor vaststelling van ‘criminal charge’ in de zin van art. 6 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). I.c. art. 6 lid 3 sub e van toepassing. Recht op kosteloze bijstand door een tolk geschonden.
Samenvatting
I.c. sprake van strafvervolging (‘criminal charge’/‘accusation en matière pénale’ resp. ‘charged with a criminal offence’/‘accusé’) in de zin van art. 6 lid 1 en lid 3 EVRM? (§ 46–48).
Het EVRM staat niet in de weg aan tendenzen in de richting van decriminalisering. Indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.