NJ 1987, 827
EHRM, 06-05-1981, nr. 7759/77
EHRM 06-05-1981, ECLI:NL:XX:1981:AB9390, m.nt. P. van Dijk
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
6 mei 1981
- Magistraten
Wiarda, Mosler, Thor Vilhjalmsson, Ganshof Van Der Meersch, Bindschedler-Robert, Matscher, Garcia De Enterria
- Zaaknummer
7759/77
- Noot
P. van Dijk
- LJN
AB9390
- JCDI
JCDI:ADS160782:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1981:AB9390, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 06‑05‑1981
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Redelijke termijn.
Samenvatting
Bij de bepaling van de vraag of met een rechterlijke procedure de eis van een redelijke termijn in acht is genomen, worden als belangrijkste factoren in de beschouwingen betrokken de ingewikkeldheid van de zaak, het gedrag van de klager en van eventuele andere procespartijen in het grondgeding, alsmede de gedragingen van de betrokken rechterlijke instanties en andere bevoegde autoriteiten. Ook het belang dat met de procedure gemoeid was voor de klager, speelt een rol.
Overbelasting van het rechterlijke apparaat of van een bepaalde in de procedure betrokken instantie vormt alleen een verzachtende omstandigheid, indien en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.