NJ 1978, 224
EHRM, 23-11-1976
EHRM 23-11-1976, ECLI:CE:ECHR:1976:1123JUD000510071, m.nt. D.H.M. Meuwissen
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
23 november 1976
- Magistraten
Mosler, Verdross, Zekia, Cremona, O’ Wiarda Donoghue, Pedersen, Vilhjalmsson, Petren, Bozer, Ganshof van der Meersch, Bindschedler-Robert, Evrigenis
- Zaaknummer
[1976-11-23/NJ_56894]
- Noot
D.H.M. Meuwissen
- LJN
AC5818
- JCDI
JCDI:ADS118008:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:1976:1123JUD000510071, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑11‑1976
- Wetingang
EVRM art. 50; WK art. 45
Essentie
Toekenning van een symbolische schadevergoeding van ƒ 100 aan een van de klagers. Geen schadevergoeding voor drie andere klagers, ofschoon hun rechten wel waren geschonden.
Samenvatting
De omstandigheid, dat een ten onrechte ondergane detentie in mindering is gebracht van een later opgelegde straf, vormt geen volledig rechtsherstel (‘restitutio in integrum’). Wel dient met deze vermindering rekening te worden gehouden bij de vaststelling van de schadevergoeding krachtens art. 50 Europees Verdrag.
De berechting met gesloten deuren, hoewel in strijd met het Verdrag, heeft de klagers geen aantoonbare schade berokkend. Daarom is de enkele vaststelling, dat hun rechten zijn geschonden, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.