Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2304/2002 houdende uitvoering van Besluit 2001/822/EG van de Raad betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Gemeenschap (‘LGO-besluit’)
Artikel 28 Opschorting van de betalingen
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2002
- Bronpublicatie:
20-12-2002, PbEG 2002, L 348 (uitgifte: 21-12-2002, regelingnummer: 2304/2002)
- Inwerkingtreding
21-12-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2002, PbEG 2002, L 348 (uitgifte: 21-12-2002, regelingnummer: 2304/2002)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Europees belastingrecht (V)
1.
De Commissie schort de betalingen op en verzoekt, onder vermelding van haar redenen, de LGO zijn opmerkingen te maken en, in voorkomend geval, correcties aan te brengen binnen een bepaalde termijn. Na de nodige controles te hebben uitgevoerd besluit zij dat:
- a)
de LGO niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, of
- b)
het EPD of een deel daarvan geen volledige of gedeeltelijke EOF-bijdrage rechtvaardigt, of
- c)
de beheers- of controlesystemen ernstige tekortkomingen vertonen die tot onregelmatigheden met een systematisch karakter zouden kunnen leiden.
2.
De termijn waarbinnen de betrokken LGO kan reageren op een verzoek om zijn opmerkingen kenbaar te maken en voorzover nodig correcties toe te passen, bedraagt twee maanden, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen waarin door de Commissie een langere termijn kan worden toegestaan.
3.
Wanneer de LGO de opmerkingen van de Commissie betwist, worden de betrokken LGO en lidstaat door de Commissie uitgenodigd op een partnerschapsbijeenkomst, waarop alle partijen overeenstemming krachten te bereiken over de opmerkingen en de daaruit te trekken conclusies.
Telkens wanneer de LGO de opmerkingen van de Commissie betwist en een ad-hocpartnerschapsbijeenkomst plaatsvindt, begint de periode van drie maanden uit hoofde van lid 5 binnen welke de Commissie een besluit kan nemen, te lopen vanaf de datum van de partnerschapsbijeenkomst.
4.
Wanneer de Commissie een financiële correctie voorstelt, wordt de LGO in de gelegenheid gesteld door middel van een onderzoek van de betrokken dossiers aan te tonen dat de werkelijke omvang van de onregelmatigheden kleiner was dan door de Commissie ingeschat.
Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen kan de voor dit onderzoek toegestane aanvullende periode niet meer bedragen dan twee maanden volgend op de in lid 1 bedoelde periode van twee maanden.
De Commissie houdt rekening met al het door de LGO binnen de bovenvermelde termijnen verstrekte bewijsmateriaal.
5.
Na het verstrijken van de in lid 2 gestelde termijn en indien geen overeenstemming is bereikt en de LGO de correcties niet heeft aangebracht, houdt de Commissie rekening met de eventuele opmerkingen van de LGO en lidstaten en besluit zij binnen een termijn van drie maanden:
- a)
de betalingen te verminderen, of
- b)
de nodige financiële correcties aan te brengen door de EOF-toewijzing geheel of gedeeltelijk in te trekken.
6.
Onverminderd het bepaalde in de leden 1 tot en met 5, kan de Commissie, na passende controle, een tussentijdse betaling geheel of gedeeltelijk opschorten indien zij vaststelt dat de betrokken uitgaven het voorwerp uitmaken van een belangrijke onregelmatigheid die niet is gecorrigeerd, en oordeelt dat onmiddellijk optreden vereist is.
De Commissie brengt de betrokken LGO op de hoogte van haar optreden en de motieven ervoor. Indien na vijf maanden de motieven voor de opschorting blijven bestaan of de betrokken LGO de Commissie niet in kennis heeft gesteld van de maatregelen die zijn genomen om de belangrijke onregelmatigheid te corrigeren, is het bepaalde in artikel 30 van toepassing.