Rb. Oost-Brabant, 24-04-2019, nr. C/01/339584 / HA ZA 18-710
ECLI:NL:RBOBR:2019:2309
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
24-04-2019
- Zaaknummer
C/01/339584 / HA ZA 18-710
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2019:2309, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 24‑04‑2019; (Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
NTHR 2019, afl. 4, p. 193
Uitspraak 24‑04‑2019
Inhoudsindicatie
Incident. Bevoegdheid. Forumkeuze voor arbitrage in algemene voorwaarden. Verwijzing op de opdrachtbevestiging naar de homepage van de website waar de algemene voorwaarden te vinden zijn voldoet in dit geval niet aan artikel 6:230c BW. De algemene voorwaarden zijn niet op eenvoudige wijze te vinden op de website. Geen redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Het beroep op vernietiging van het forumkeuzebeding slaagt. De incidentele vordering tot onbevoegdverklaring wordt afgewezen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/339584 / HA ZA 18-710
Vonnis in incident van 24 april 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MINERALEN SERVICE STATION B.V.,
gevestigd te Stevensbeek, gemeente Sint Anthonis,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.C.M. Kitslaar te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INDIECO GROUP B.V.,
gevestigd te Boxmeer,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.M.C. van de Ven te Boxmeer.
Partijen zullen hierna MSS en IndiEco genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding, met producties,
- -
de conclusie van antwoord, tevens incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met productie,
- -
de conclusie van antwoord in incident houdende exceptie van onbevoegdheid, met productie,
- -
de akte in het incident van IndiEco,
- -
de akte in het incident van MSS.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1.
De hoofdzaak heeft betrekking op de aanschaf van – kort gezegd – een biomassaketel met bijbehorende apparatuur (hierna: de installatie) door MSS in 2016. De installatie is geleverd en geïnstalleerd door IndiEco. Volgens MSS werkte de installatie vanaf het moment van ingebruikname niet goed. De installatie haalde het overeengekomen minimale rendement niet. Na sommatie en ingebrekestelling heeft MSS de overeenkomst met IndiEco ontbonden. In de hoofdzaak vordert MSS een verklaring voor recht met betrekking tot de buitengerechtelijke ontbinding, dan wel dat de rechtbank de overeenkomst ontbindt. Daarnaast vordert MSS terugbetaling van het bedrag dat zij aan IndiEco heeft betaald op grond van de overeenkomst, en schadevergoeding.
2.2.
IndiEco vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Volgens IndiEco zijn op de overeenkomst met MSS de algemene voorwaarden van IndiEco van toepassing. Op grond van artikel 15.2 van de algemene voorwaarden worden geschillen met uitsluiting van de gewone rechter beslecht door de Raad van Arbitrage voor de metaalnijverheid en –handel.
2.3.
MSS voert verweer. Volgens haar zijn de algemene voorwaarden niet (rechtsgeldig) van toepassing verklaard op de overeenkomst, dan wel zijn deze vernietigbaar wegens schending van de informatieplicht van artikel 6:233 sub b BW.
2.4.
In de door IndiEco verstuurde opdrachtbevestiging van 10 juni 2016 staat:
“Gaarne verwijzen wij in deze naar onze algemene voorwaarden zoals die op onze site www.indieco.nl te vinden zijn.” De opdrachtbevestiging is door MSS ondertekend. De rechtbank is daarom van oordeel dat de algemene voorwaarden van IndiEco op de overeenkomst met MSS van toepassing zijn.
2.5.
Een beding in de algemene voorwaarden is volgens artikel 6:233 BW vernietigbaar als de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Artikel 6:234 BW bepaalt – voor zover voor de beoordeling in dit incident van belang – dat de gebruiker aan de wederpartij de in artikel 6:233 onder b BW bedoelde mogelijkheid heeft geboden, indien hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld of de voorwaarden overeenkomstig de in artikel 6:230c BW voorziene wijze heeft verstrekt. Tussen partijen is niet in geschil dat IndiEco de algemene voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan MSS ter hand heeft gesteld. Voor zover met betrekking tot de uitleg van artikel 6:234 BW van belang overweegt de rechtbank dat tussen partijen niet in geschil is dat IndiEco een dienstverrichter is in de zin van artikel 6:230a BW.
2.6.
Op grond van artikel 6:230c BW wordt de in artikel 6:230b BW bedoelde informatie, naar keuze van de dienstverrichter, op eigen initiatief door de dienstverrichter verstrekt, dan wel is zij voor de afnemer gemakkelijk toegankelijk op de plaats waar de dienst wordt verricht of de overeenkomst wordt gesloten, is zij verder voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk op een door de dienstverrichter meegedeeld adres, dan wel is zij opgenomen in alle door de dienstverrichter aan de afnemer verstrekte documenten waarin deze dienst in detail worden beschreven.
2.7.
Volgens IndiEco is aan de vereisten van artikel 6:230c BW voldaan, omdat de algemene voorwaarden voor MSS gemakkelijk toegankelijk zijn op het door IndiEco meegedeelde adres www.indieco.nl. MSS stelt zich op het standpunt dat IndiEco niet kon volstaan met de enkele verwijzing naar haar algemene website op de opdrachtbevestiging. De verwijzing betreft geen internetlink waarmee MSS gemakkelijk met één klik de tekst van de algemene voorwaarden te zien krijgt. Er moet op de betreffende website worden gezocht en doorgeklikt om uiteindelijk bij de hyperlink naar de algemene voorwaarden van IndiEco uit te komen, aldus MSS.
2.8.
Het door IndiEco in de opdrachtbevestiging genoemde adres www.indieco.nl leidt naar de homepage van de website van IndiEco. Daar is niet op eenvoudige wijze te zien waar zich de algemene voorwaarden van IndiEco bevinden. Deze zijn te vinden onder een submenu, waarvan er tien op de website staan. Welk submenu gekozen moet worden om bij de algemene voorwaarden te komen is niet in een oogopslag duidelijk, zoals blijkt uit de afbeelding hieronder (ontleend aan productie 29 van MSS).
2.9.
In dit geval moet gekozen worden voor het submenu ‘downloads’. Pas dan komt er een pagina in beeld waarop zich een tegel bevindt die bij selecteren leidt naar een pagina waarop de algemene voorwaarden kunnen worden geraadpleegd, zoals te zien is op de afbeelding hieronder (ontleend aan productie 29 van MSS).
2.10.
IndiEco betwist niet dat de hiervoor bedoelde stappen op de website noodzakelijk zijn om bij de algemene voorwaarden uit te komen. Ook onder artikel 6:230c BW geldt dat de gebruiker het initiatief tot bekendmaking dient te nemen en wel op zodanige wijze dat de wederpartij op eenvoudige wijze kennis kan nemen van de algemene voorwaarden (HR 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO7108). De rechtbank is van oordeel dat daaraan gelet op het vorenstaande in dit geval niet is voldaan. De enkele verwijzing naar de homepage is in dit geval niet voldoende. Voor zover IndiEco met haar verwijzing naar het vonnis van deze rechtbank van 14 mei 2014 (ECLI:NL:RBOBR:2014:2886) zou stellen dat de rechtbank in dat vonnis heeft geoordeeld dat een verwijzing naar de homepage in zijn algemeenheid altijd voldoende zou zijn, berust dat op een onjuiste lezing van dat vonnis.
2.11.
De conclusie is dat IndiEco geen redelijke mogelijkheid heeft geboden aan MSS om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Het beroep op vernietiging van het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden slaagt daarom. Dat betekent dat de incidentele vordering van IndiEco wordt afgewezen.
2.12.
IndiEco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beoordeling in de hoofdzaak
3.1.
De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
3.2.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.3.
De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.4.
In beginsel wordt ter comparitie aan de raadslieden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zullen echter niet worden toegestaan.
3.5.
Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. Partijen moeten er op voorbereid zijn, dat de rechtbank een mondeling vonnis kan wijzen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt IndiEco in de kosten van het incident, aan de zijde van MSS tot op heden begroot op € 543,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van de rechter die dit vonnis wijst in het gerechtsgebouw te 's-Hertogenbosch aan de Leeghwaterlaan 8 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
4.5.
bepaalt dat de partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 8 mei 2019 voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met oktober 2019, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
4.7.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
4.8.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.9.
wijst partijen er op, dat voor de zitting drie uur zal worden uitgetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2019.