HR, 04-10-2024, nr. 24/02176
ECLI:NL:HR:2024:1358
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-10-2024
- Zaaknummer
24/02176
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:1358, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑2024; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2024:1418
- Vindplaatsen
V-N 2024/45.5 met annotatie van Redactie
Viditax (FutD) 2024100409
FutD 2024-2091
Uitspraak 04‑10‑2024
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/02176
Datum 4 oktober 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 april 2024, nrs. 22/01657 tot en met 22/016651., op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 21/3654 en BRE 21/4832 tot en met BRE 21/4839) betreffende aan belanghebbende voor de jaren 2010 ten met 2018 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de bij de aanslagen voor de jaren 2016 tot en met 2018 gegeven beschikkingen inzake belastingrente.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 04‑10‑2024