Einde inhoudsopgave
Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2020
- Bronpublicatie:
16-01-2020, Stcrt. 2020, 2221 (uitgifte: 17-01-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2019/146127)
- Inwerkingtreding
18-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-01-2020, Stcrt. 2020, 2221 (uitgifte: 17-01-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2019/146127)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
De boordcomputer:
- a.
detecteert het inbrengen en uitnemen van boordcomputerkaarten en de aanwezigheid van een boordcomputerkaart in de kaartinterface;
- b.
negeert ingebrachte ongeldige boordcomputerkaarten;
- c.
leest bij het inbrengen van een boordcomputerkaart binnen vijf seconden de noodzakelijke gegevens af om het kaarttype, de kaarthouder en de geldigheid van de kaart vast te stellen en registreert deze gegevens onmiddellijk;
- d.
leest van de chauffeurskaart binnen vijf seconden de noodzakelijke gegevens af om de eerder gebruikte auto, de datum en het tijdstip van het einde van de laatste kaartsessie en de op dat moment geselecteerde activiteit te identificeren en om te controleren of de laatste kaartsessie correct is afgesloten en registreert deze gegevens onmiddellijk;
- e.
authenticeert de houder van de boordcomputerkaart direct bij het inbrengen van de boordcomputerkaart op basis van een persoonlijk identificatie nummer;
- f.
geeft selectieve toegangsrechten tot gegevens en functies op basis van het type boordcomputerkaart dat wordt ingevoerd, zoals beschreven in bijlage 1;
- g.
blokkeert een kaartsessie als bedoeld in artikel 6.2 van bijlage 1 indien een boordcomputerkaart wordt uitgenomen zonder dat door de gebruiker is aangegeven dat de sessie beëindigd dient te worden;
- h.
werkt op het moment van optreden de gegevens die op een geldige chauffeurskaart zijn opgeslagen bij met de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid;
- i.
stelt de bestuurder in staat de op de chauffeurskaart opgeslagen gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, over te brengen naar de boordcomputer conform artikel 8 van bijlage 2;
- j.
selecteert, leest en schrijft gegevens op de chauffeurskaart op de wijze zoals gespecificeerd in de hoofdstukken 5 en 6 en de paragrafen 8.9 tot en met 8.16 en 8.19 tot en met 8.21 van bijlage 4;
- k.
onderhoudt kaartsessies met chauffeurskaarten op de wijze zoals gespecificeerd in hoofdstuk 7 van bijlage 4;
- l.
laat een chauffeurs- of inspectiekaart elektronische handtekeningen genereren op de wijze zoals gespecificeerd in paragraaf 8.5 van bijlage 4;
- m.
laat een boordcomputerkaart authenticiteit handtekeningen genereren op de wijze zoals gespecificeerd in paragraaf 8.7 van bijlage 4;
- n.
laat een boordcomputerkaart zich aan de boordcomputer authenticiteren op de wijze zoals gespecificeerd in paragraaf 8.8 van bijlage 4;
- o.
controleert op de chauffeurskaart geregistreerde gegevens en verwijdert gecorrumpeerde delen daarvan op de wijze zoals gespecificeerd in paragrafen 8.17 en 8.18 van bijlage 4;
- p.
- q.
functioneert op correcte wijze met de systeemkaart;
- r.
gaat tijdens de inschakeling na of het serienummer, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel b, overeenkomt met het serienummer van de boordcomputer, zoals vastgelegd op de chip van de systeemkaart;
- s.
koppelt zich, onder verantwoordelijkheid van de fabrikant, aan een vervangende systeemkaart op de wijze zoals gespecificeerd in hoofdstuk 3, in het bijzonder overeenkomstig het in paragraaf 3.1.2 gestelde, en overeenkomstig paragraaf 8.2 van bijlage 4;
- t.
biedt, ter ondersteuning van het vervangingsproces, bedoeld in onderdeel s, een gebruikersinterface die faciliteert dat de vervanging van de systeemkaart, ongeacht de locatie, ook kan worden uitgevoerd door de fabrikant of werkplaats;
- u.
communiceert met zijn systeemkaart op de wijze zoals gespecificeerd in hoofdstuk 4 van bijlage 4;
- v.
laat zijn systeemkaart elektronische handtekeningen genereren op de wijze zoals gespecificeerd in paragraaf 8.6 van bijlage 4;
- w.
koppelt zich, onder verantwoordelijkheid van de fabrikant en in diens productiefaciliteit dan wel bij reeds in gebruik zijnde boordcomputers volgens een door de fabrikant opgesteld beveiligingsconcept dat naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer minstens dezelfde bescherming waarborgt, aan een eerste systeemkaart op de wijze zoals gespecificeerd in hoofdstuk 3, in het bijzonder overeenkomstig het in paragraaf 3.1.1 gestelde, en overeenkomstig paragraaf 8.2 van bijlage 4.
2.
Voor het vaststellen van de geldigheid van de boordcomputerkaart, als bedoeld in het eerste lid, onder c, verifieert de boordcomputer dat het boordcomputerkaartcertificaat is uitgegeven door een certificatieautoriteit die daarvoor door de minister is geautoriseerd en valideert de boordcomputer daarbij de geldigheid van het volledige certificeringspad tot en met het relevante stamcertificaat van de Staat der Nederlanden.
3.
Indien zich een fout voordoet bij het lezen of het schrijven van gegevens naar de boordcomputerkaart, voert de boordcomputer dezelfde leesopdracht onderscheidenlijk schrijfopdracht maximaal drie keer uit.
4.
Nadat een kaartsessie is gestart werkt de boordcomputer de gegevens die op een geldige chauffeurskaart zijn opgeslagen bij met de volgende gegevens:
- a.
het kenteken van de auto, en
- b.
het nummer van de ondernemerskaart van de vervoerder zoals vastgelegd in de ingeschakelde bedrijfsvergrendeling.