Rb. Zutphen, 05-09-2008, nr. 94197 - KG ZA 08-167
ECLI:NL:RBZUT:2008:BE9976
- Instantie
Rechtbank Zutphen
- Datum
05-09-2008
- Zaaknummer
94197 - KG ZA 08-167
- LJN
BE9976
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZUT:2008:BE9976, Uitspraak, Rechtbank Zutphen, 05‑09‑2008; (Kort geding)
Uitspraak 05‑09‑2008
Inhoudsindicatie
Schending auteursrecht op en slaafse nabootsing van de Big Shadowlamp van Marcel Wanders. Niet aannemelijk dat gedaagde al voor 1988 soortgelijke lampen op de markt heeft gebracht, zij niet wist van het bestaan van auteursrecht op lampen en niet bekend was met het ontwerp van Wanders. Geen recht op inzage in monsters, bewijsmateriaal en de informatie die bij het bewijsbeslag zijn veiliggesteld. Geen spoedeisend belang bij voorschot op schadevergoeding. Eisers kan niet verweten worden dat zij niet eerst gesommeerd hebben maar direct bewijsbeslag hebben gelegd. Volledige vergoeding van de proces- en beslagkosten met betrekking tot de schending van het auteursrecht.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 94197 / KG ZA 08-167
Vonnis in kort geding van 5 september 2008
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WONDERS HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [eiser sub. 2],
wonende te [plaats],
eisers,
advocaat A.J. Zeyl te Zutphen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam] B.V., tevens handelende onder de namen
[naam] VERLICHTING en [naam],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. H. van der Perk te Deventer.
Partijen zullen hierna Wonders en [gedaagde] genoemd worden.
1.De. procedure
- 1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de mondelinge behandeling
- -
de pleitnota van Wonders
- -
de pleitnota van [gedaagde]
- -
de aantekeningen van de griffier ter zitting, waaruit blijkt dat de behandeling van de zaak is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen in der minne tot overeenstemming te komen
- -
het faxbericht van mr. Govers dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt.
- 1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.
- 2.
De feiten
- 2.1.
Eiser sub 2, hierna te noemen [eiser sub 2], is een bekende Nederlandse ontwerper van meubels en overige gebruiksartikelen. Eiseres sub 1, hierna Wonders Holding, heeft van [eiser sub 2] de auteursrechten overgedragen gekregen van een groot deel van diens werken, waaronder de door [eiser sub 2] in 1988 ontworpen lamp welke onder de naam Big Shadow op de markt wordt gebracht.
- 2.2.
Big Shadow is een staande, op een paddenstoel lijkende lamp met een taps toelopende voet, een forse, ronde kap en een lichtbron in zowel voet als kap. De lamp wordt in verschillende maten en kleuren op de markt gebracht. [eiser sub 2] heeft met dit ontwerp nationaal en internationaal bekendheid verworven. Sinds 1998 is de Italiaanse firma Cappellini met de productie en distributie van de Big Shadow belast.
- 2.3.
[gedaagde] is een fabrikant en groothandel van verlichtingsartikelen met naar eigen zeggen de grootste showroom met lampen van midden en Oost Nederland. [gedaagde] stelt in haar advertenties te zijn gespecialiseerd in designverlichting en talloze zeer gerenommeerde merklampen te verkopen.
- 2.4.
[gedaagde] biedt in advertenties in diverse bladen en (woon)websites lampen aan die identiek zijn aan dan wel zeer sterk lijken op de Big Shadow. Begin 2008 is door medewerkers van Wonders Holding geconstateerd dat deze lampen prominent staan opgesteld in de showroom van [gedaagde]. In één van de advertenties worden lampen, die geheel of nagenoeg gelijk zijn aan de Big Shadow lampen, afgebeeld naast een zogenoemde Zeppelinlamp, een ander bekend ontwerp van Marcel [eiser sub 2].
- 2.5.
Bij beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 21 maart 2008 is aan Wonders Holding verlof verleend om conservatoir bewijsbeslag te mogen leggen op de bij [gedaagde] aanwezige exemplaren van genoemde lampen en op de papieren en digitale administratie van [gedaagde]. Op 27 maart 2008 zijn twaalf lampen en kopieën van (een deel van) de papieren en digitale administratie van [gedaagde] over 2007 en 2008 in beslag zijn genomen.
- 2.6.
Bij brief van 28 maart 2008 heeft (de advocaat van) Wonders onder meer het volgende aan [gedaagde] medegedeeld:
“ De verhandeling van de betreffende (de in beslag genomen, Vzr) kopieën, waaronder in ieder geval (doch niet uitsluitend) begrepen de hierboven afgebeelde (in beslag genomen, Vzr) lampen uit uw showroom en catalogus, vormt een flagrante inbreuk op de auteursrechten van cliënte, hetgeen onrechtmatig is jegens cliënte en als gevolg waarvan cliënte schade heeft geleden een nog lijdt.
Uw handelwijze is bovendien ook overigens onrechtmatig jegens cliënte, onder meer omdat de door u op de markt gebracht exemplaren van de Big Shadow-lamp, slaafs nagebootste kopieën van het originele ontwerp zijn, waardoor u nodeloos verwarring zaait met de originele Big Shadow-lamp.
(…)
Cliënte houdt u bij deze volledig aansprakelijk voor alle als gevolg van uw handelwijze door haar geleden en nog te lijden schade en heeft mij bovendien verzocht te bewerkstelligen dat de inbreuk op zijn auteursrechten, dan wel de handel in slaafs nagebootste kopieën van de Big Shadow-lamp, onmiddellijk wordt gestaakt.”
Vervolgens wordt [gedaagde] in deze brief onder meer verzocht en gesommeerd om
- -
samengevat - de inbreuk op de auteursrechten op de Big Shadow te staken, inzage te geven in haar administratie, de met de kopieën van de Big Shadow behaalde winst aan Wonders Holding af te dragen, de advocaatkosten van Wonders c.s. te vergoeden en een onthoudingsverklaring te tekenen op straffe van een dwangsom.
- 2.7.
[gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan deze sommaties.
- 3.
De vordering
- 3.1.
Wonders vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- A.
[gedaagde] te gebieden het (laten) vervaardigen, inkopen, op voorraad hebben, aanbieden, verhandelen en meer in het algemeen elke openbaarmaking en/of verveelvoudiging van lampen die met de zo genoemde Big Shadow-lampen overeenstemmen en/of als een slaafse nabootsing daarvan moeten worden beschouwd, waaronder in ieder geval begrepen de in de dagvaarding omschreven lampen van [gedaagde], met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- per exemplaar en/of per dag waarmee [gedaagde] nalaat aan dit gebod gevolg te geven;
- B.
[gedaagde] te gebieden om op eigen kosten, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis haar totale voorraad inbreukmakende lampen, inclusief de in beslag genomen exemplaren, hetzij ter vernietiging af te staan aan Wonders, hetzij te vernietigen in aanwezigheid van een gerechtsdeurwaarder en het daarvan opgemaakte proces-verbaal binnen 3 werkdagen na de vernietiging toe te zenden aan de advocaat van Wonders, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- per dag dat [gedaagde] nalaat aan dit gebod gevolg te geven;
- C.
de bij het beslag, de monsterneming, de gedetailleerde beschrijving en de gerechtelijke bewaring betrokken personen machtiging te verlenen Wonders c.s. (I) te informeren over hetgeen zij met betrekking tot de inbreuk hebben aangetroffen en waargenomen (II) de genomen monsters en het overige bij de beslaglegging vergaarde bewijsmateriaal, voor zover dit betrekking heeft op de inbreuk, ter beschikking te stellen aan Wonders;
- D.
een nader door Wonders aan te wijzen onafhankelijke deskundige te machtigen om op kosten van [gedaagde] (I) alle gegevens op de bij de beslaglegging gemaakte kopieën van digitale gegevensdragers in te zien en daaruit alle relevante informatie met betrekking tot de inbreuk te vergaren, waaronder in ieder geval de hierna onder F. te noemen informatie, en (II) de aldus verkregen informatie aan Wonders ter beschikking te stellen en Wonders over zijn bevindingen te rapporteren;
- E.
[gedaagde] te gebieden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis volledige medewerking te verlenen aan de genoemde onafhankelijke deskundige bij het verkrijgen van inzake in de gegevens op de bij de beslaglegging gemaakte kopieën van digitale gegevensdragers en daartoe alle benodigde informatie (zoals wachtwoorden) te verstrekken op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag;
- F.
[gedaagde] te gebieden om op eigen kosten binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis een schriftelijke en van alle relevante documenten vergezelde, door een registeraccountant opgestelde en geaccordeerde verklaring aan de advocaat van Wonders te doen toekomen inzake:
- a.
het totale aantal inbreukmakende lampen, waaronder in ieder geval begrepen de onder A. genoemde lampen, dat [gedaagde]:
- -
heeft geproduceerd, laten produceren, afgenomen en/of ingekocht;
- -
heeft verkocht en/of geleverd;
- -
nog op voorraad en/of in haar macht heeft;
- b.
de in totaal met betrekking tot onder a. genoemde lampen gemaakte productie- en/of inkoopkosten, gerealiseerde omzet, alsmede bruto- en netto-winst;
- c.
de naam- en adresgegevens van leverancier(s), producenten en zakelijke afnemers van de onder a. genoemde lampen (onder vermelding van het aantal afgenomen lampen per zakelijke afnemer), inclusief namen van contactpersonen, e-mailadressen en faxnummers;
- d.
de totale periode waarin productie en verhandeling van de onder a. genoemde lampen heeft plaatsgevonden;
- G.
[gedaagde] te veroordelen om, binnen 14 dagen nadat de bovenstaande opgave onder F sub b. is gedaan, aan Wonders de met de inbreuk genoten nettowinst te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data waarop deze netto-winst genoten is, althans de dag der dagvaarding, tot die der algehele voldoening, dan wel – indien het niet mogelijk blijkt deze winst eenvoudig vast te stellen – aan Wonders c.s. een bedrag van € 25.000,-- als voorschot op schadevergoeding wegens gederfde winst;
- H.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan Wonders te betalen een bedrag van € 50.000,-- als voorschot op schadevergoeding wegens door Wonders c.s. geleden imagoschade;
- I.
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van de volledige juridische kosten van Wonders, inclusief de kosten van dit geding, de kosten in verband met het gelegde beslag en de kosten van het aanhangig maken van de bodemprocedure.
- 3.2.
Wonders baseert haar vorderingen naast de vaststaande feiten op het volgende.
Wonders heeft geen toestemming aan [gedaagde] verleend voor de verveelvoudiging en de openbaarmaking van het ontwerp van de Big Shadow. [gedaagde] heeft de auteursrechten van Wonders derhalve geschonden door (nagenoeg) identieke kopieën van de Big Shadow te vervaardigen en te verhandelen.
De betreffende lampen zijn slaafs nagebootste kopieën van de Big Shadow.
[gedaagde] handelt onrechtmatig jegens Wonders door deze kopieën te (doen) produceren en op de markt te brengen.
Ondanks sommatie weigert [gedaagde] de verkoop van de lampen te staken, de daarmee gerealiseerde winst te specificeren en af te dragen, volledige inzage in haar administratie te verschaffen, de advocaatkosten van Wonders te vergoeden en een onthoudingsverklaring te tekenen. Wonders heeft daarom er een spoedeisend belang bij dat [gedaagde] daar bij wege van voorlopige voorziening toe veroordeeld wordt.
Wonders heeft schade geleden door de handelwijze van [gedaagde]. Deze schade bestaat uit gederfde winst door gemist debiet en uit imagoschade. [gedaagde] dient een voorschot op deze schade te betalen. Daarnaast dient zij de door Wonders gemaakte kosten voor de werkzaamheden van haar advocaat en de kosten gemoeid met de beslaglegging te vergoeden.
- 3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
- 4.
De beoordeling
Schendt [gedaagde] het auteursrecht van Wonders?
- 4.1.
[gedaagde] heeft primair het auteursrecht van Wonders bestreden, in die zin dat zij betwist dat de Big Shadow een eigen oorspronkelijke werk is dat het stempel van de maker draagt. Volgens [gedaagde] zijn er meer lampen die bestaan uit twee bestaande kappen die op elkaar zijn gemonteerd. Ook de verlichting in de voet is niet nieuw. [gedaagde] kende deze lampen al in het grijze verleden. Eind jaren 70, begin jaren 80 heeft een voor haar onderneming werkzame lampenkapmaker, de heer Van Est, in opdracht van de rechtsvoorganger van [gedaagde] staande lampen gemaakt waarbij op een klassieke kap een ronde kap is gemonteerd, zo stelt [gedaagde]. Ter onderbouwing van dit verweer heeft [gedaagde] als producties 1 en 2 (slechte) fotokopieën in het geding gebracht waar staande lampen op zijn afgebeeld. Als productie 3 heeft zij een deel van haar catalogus van 1 maart 1983 in het geding gebracht waarin, voor zover zichtbaar op de fotokopie, een achttal staande lampen staan afgebeeld.
- 4.2.
Voor het ontstaan van auteursrecht is vereist dat het werk ‘een eigen oorspronkelijke karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt’. Wil een werk de bescherming van het auteursrecht genieten, dan moet tenminste sprake zijn van een zekere mate van creativiteit in die zin dat de maker van het werk bij de vormgeving van het werk keuzes heeft gemaakt die subjectief bepaald zijn, met andere woorden, keuzes die berusten op de eigen persoonlijke smaak of voorkeur van de maker en niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische of praktische aard.
Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor de maker onder meer gehouden degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.
De door [gedaagde] in het geding gebracht afbeeldingen van naar zij stelt in haar opdracht ontworpen en door haar geproduceerde lampen bieden geen steun aan haar verweer dat zij op de Big Shadow lijkende, in haar opdracht ontworpen lampen, dan wel daaraan identieke lampen al vóór 1988 op de markt heeft gebracht. Zowel de kappen als de voeten van de op de producties van [gedaagde] afgebeelde lampen verschillen aanzienlijk van de Big Shadow. Zo heeft geen van de afgebeelde lampen een rechte, naar boven taps toelopende voet, zoals de Big Shadow. Ook wijkt de op een paddenstoel gelijkende combinatie van voet en kap zowel voor wat betreft de vorm van voet en kap als de verhouding daartussen steeds aanzienlijk af van die van de Big Shadow.
Het verweer van [gedaagde] dat er geen sprake is van een eigen oorspronkelijke werk dat het stempel van de maker draagt omdat zij al eerder dergelijke lampen op de markt bracht, wordt daarom verworpen.
[gedaagde] heeft voor het overige onvoldoende weersproken dat [eiser sub 2] te gelden heeft als de maker van de Big Shadow. Ook heeft zij niet weersproken dat [eiser sub 2] het auteursrecht heeft overgedragen aan Wonders Holding. Uitgangspunt is derhalve dat Wonders Holding de auteursrechthebbende is.
Het enkele feit dat [gedaagde] inbreuk maakt op het auteursrecht van Wonders Holding rechtvaardigt al een gebod als bedoeld onder A van de dagvaarding voor wat betreft lampen die met de Big Shadow lampen overeenstemmen. Wonders heeft een spoedeisend belang bij het gevorderde verbod.
Zo al [gedaagde] de lampen heeft gemaakt op basis van tekeningen/verzoeken van derden, zoals zij heeft gesteld, dan leidt dat niet tot een ander oordeel.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat het op de markt brengen van deze lampen haar niet toegerekend kan worden, omdat zij niet wist van het bestaan van de auteursrechten op lampen en van het auteursrecht van [eiser sub 2] op de lamp.
In de door Wonders als productie 2 in het geding gebrachte afdruk van de website van [gedaagde] is te lezen dat zij al sinds 1937 lampen(kappen) vervaardigt en verkoopt, als groothandel zeer bekende en gerenommeerde merken voert en van meerdere merken de alleenverkoop voor Nederland heeft. In enkele door Wonders in het geding gebrachte advertenties vermeldt [gedaagde] dat zij gespecialiseerd is in onder meer designverlichting en noemt zij gerenommeerde ontwerpers waarvan zij ontwerpen in haar collectie heeft. Dat [gedaagde] niet wist van het bestaan van auteursrecht op lampen komt gelet op dit alles niet aannemelijk voor. Maar zou al [gedaagde] niet bekend zijn geweest met het bestaan van auteursrecht op lampen, dan kan dat haar niet baten omdat een ieder de wet behoort te kennen. [gedaagde] behoorde er dan ook rekening mee te houden dat er een auteursrecht rust op de door haar gekopieerde lamp.
Is er sprake van slaafse nabootsing?
- 4.3.
Het primaire verweer van [gedaagde] dat zij de lampen van [eiser sub 2] niet kende, zodat er geen sprake kan zijn van slaafse nabootsing houdt geen stand.
Wonders heeft ter terechtzitting een advertentie van [gedaagde] getoond waarin naast een afbeelding van Big Shadow-kopieën een ander bekend ontwerp van [eiser sub 2], de zogenaamde Zeppelinlamp, staat afgebeeld waarvan [gedaagde] wél het origineel verkoopt. In de advertenties staan prominent drie lampen van verschillend formaat afgebeeld in een opstelling die nagenoeg gelijk is aan de opstelling waarop de lampen van [eiser sub 2] in verschillende publicaties worden afgebeeld. Het verweer van [gedaagde] dat zij niet bekend was met het ontwerp van [eiser sub 2] wordt dan ook als ongeloofwaardig verworpen.
- 4.4.
Vooropgesteld wordt dat de Big Shadow ten opzichte van andere producten op de markt voldoende onderscheidend is. Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van onrechtmatige, slaafse nabootsing is van belang dat het in beginsel niet verboden is om van in producten van een ander geopenbaarde resultaten van inspanning, inzicht of kennis gebruik te maken, zelfs wanneer enkel ten gevolge van dat gebruikmaken tussen het eigen product en dat nagebootste product bij het publiek verwarring zou kunnen ontstaan. Het nabootsen is alleen dan ongeoorloofd als men zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen op bepaalde punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan en er gevaar voor verwarring bestaat. Vergelijking tussen de Big Shadow lampen en de door [gedaagde] op de markt gebrachte lampen leert dat [gedaagde] niet een andere weg is ingeslagen waar zij dat wel had kunnen doen zonder aan de duidelijkheid en bruikbaarheid van haar product afbreuk te doen.
De door [gedaagde] op de markt gebrachte lampen en de Big Shadow-lampen lijken zodanig op elkaar dat de mogelijkheid bestaat dat het publiek ze met elkaar zal verwarren. Gelet op de hiervoor beschreven wijze van adverteren is het ook zeer wel mogelijk dat het publiek over de herkomst van de lampen in verwarring raakt. Niet gebleken is dat de lampen van [gedaagde] een aanduiding of merknaam bevatten waaruit de herkomst blijkt. Aan het product zelf is derhalve niet af te lezen of het al dan niet gaat om een nabootsing.
Het mag zo zijn dat in de catalogus van [gedaagde] en in enkele advertenties op internet vermeld wordt dat de lampen in eigen atelier gemaakt zijn, deze vermelding ontbreekt in de advertenties in de verschillende woonbladen. Het enkele feit dat er een prijsverschil is tussen de oorspronkelijke Big Shadow en de lampen van [gedaagde] is onvoldoende om te kunnen concluderen dat er geen verwarringsgevaar bestaat.
Dit brengt met zich dat een gebod als bedoeld onder A van de dagvaarding voor wat betreft lampen die als een slaafse nabootsing van de Big Shadow lampen moeten worden beschouwd, voor toewijzing gereed ligt.
- 4.5.
Op grond van het bepaalde in artikel 28 van de Auteurswet is Wonders bevoegd om de vernietiging te vorderen van de lampen van [gedaagde] die inbreuk op haar auteursrecht maken. [gedaagde] heeft zich niet verzet tegen toewijzing van deze vordering, zodat zij zal worden toegewezen.
- 4.6.
De vorderingen onder C, D en E zijn niet voor toewijzing vatbaar. De Auteurswet noch de hier van toepassing zijnde titel 15 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) biedt Wonders een inzagerecht in de monsters, het bewijsmateriaal en de informatie die bij het bewijsbeslag veiliggesteld zijn. Het doel van een dergelijke conservatoir (bewijs)beslag is uitsluitend om bewijsstukken veilig te stellen en dus de bestaande situatie te conserveren. Het is aan de bodemrechter na een contradictoir debat om te beslissen wat er met de in beslag genomen stukken moet gebeuren. Een verlof tot het leggen van bewijsbeslag houdt niet automatisch een inzagerecht in voor Wonders.
- 4.7.
Onweersproken is dat de bladen waarin [gedaagde] geadverteerd heeft een groot bereik hebben. In deze advertenties neemt een foto van de op Big Shadow gelijkende lampen een prominente plaats in. In enkele advertenties staan alleen deze lampen afgebeeld. Ook waren de lampen op een zodanige plaats in de showroom van [gedaagde] geplaatst, dat daar direct het oog op valt. Nu het hier gaat om een succesvol ontwerp kan niet uitgesloten worden dat de lampen op een grotere schaal verhandeld zijn dan [gedaagde] heeft gesteld. Naar aanleiding van de mededeling van Wonders dat nog kort voor de zitting geadverteerd werd met de inbreukmakende lampen heeft [gedaagde] verklaard dat deze advertentie afkomstig is van een van haar afnemers. Onder deze omstandigheden heeft Wonders er een spoedeisend belang bij de beschikking te krijgen over de gegevens die zij onder F heeft gevorderd.
[gedaagde] heeft betoogd dat haar informatieplicht beperkt moet blijven tot de periode vanaf 1 januari 2007, omdat door Wonders geen inbreuken zijn gesteld die dateren van voor het jaar 2007.
Dit verweer treft doel. Wonders heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat [gedaagde] al voor 2007 inbreuk maakte op het auteursrecht van Wonders of deze onrechtmatig nabootste. De periode waarover [gedaagde] informatie dient te verschaffen zal daarom beperkt worden tot de jaren 2007 en 2008.
Gelet op de omvang van de accountantswerkzaamheden zal [gedaagde] langere termijn gegeven worden voor het verstrekken van de gevorderde accountantsverklaring.
- 4.8.
De door Wonders gevorderde dwangsommen zijn onevenredig hoog en zullen daarom gematigd worden. Ook zullen zij aan een maximum gebonden worden. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging.
- 4.9.
De vorderingen onder G en H zien op betaling van een voorschot op schadevergoeding. Artikel 27 van de Auteurswet bepaalt dat niettegenstaande de gehele of gedeeltelijke overdracht van zijn auteursrecht de maker bevoegd blijft een rechtsvordering ter verkrijging van schadevergoeding in te stellen tegen degenen die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt. Dit brengt met zich dat [eiser sub 2], anders dan [gedaagde] heeft aangevoerd, wel ontvankelijk is in deze procedure.
Hoewel Wonders in beginsel aanspraak kan maken op vergoeding van haar schade, de schending van het auteursrecht kan [gedaagde] immers toegerekend worden terwijl ook voldoende is komen vast te staan dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige slaafse nabootsing, zal deze vordering worden afgewezen.
Er zijn immers geen feiten en omstandigheden gesteld of aannemelijk geworden, welke meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl met betrekking tot dat spoedeisend belang juist verzwaarde motiveringseisen gelden. Uit de enkele omstandigheid dat Wonders er een spoedeisend belang bij heeft dat een einde wordt gemaakt aan de inbreuk op haar auteursrecht en aan het op de markt brengen van slaafse nabootsingen van Big Shadow-lampen volgt niet dat een dergelijk belang ook bestaat bij toewijzing van een voorschot op schadevergoeding (NJ 2000, 489).
- 4.10.
[gedaagde] is de in het ongelijk gestelde partij en zal daarom veroordeeld worden in de proceskosten. Ingevolge het bepaalde in artikel 1019h Rv wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijkgestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Voormeld artikel is alleen van toepassing voor de kosten met betrekking tot de schending van het auteursrecht. Derhalve moet een schatting gemaakt worden van de proceskosten die aan dat deel van de procedure moeten worden toegerekend. De kosten met betrekking tot de slaafse nabootsing worden begroot op € 2.500,--.
Wonders heeft voldoende gespecificeerd aangevoerd dat haar advocaatkosten € 17.657,60 exclusief BTW hebben bedragen. Het advocaatsalaris ten aanzien van de schending van het auteursrecht zal daarom gesteld worden op (€ 17.657,60 - € 2.500,-- =) € 15.157,60.
Het advocaatsalaris voor de onrechtmatige slaafse nabootsing zal gesteld worden op € 100,--, zodat een bedrag van € 16.157,60 aan salaris advocaat zal worden toegewezen.
[gedaagde] heeft betoogd dat de wijze waarop beslag is gelegd niet in verhouding staat met de door haar gepleegde inbreuk. Wonders had haar eerst dienen te sommeren, zo heeft zij gesteld. Gelet echter op de wijze van adverteren door [gedaagde] in woonbladen met een groot bereik diende Wonders rekening te houden met een grootschalige inbreuk op het auteursrecht van [eiser sub 2]. In deze situatie kan Wonders niet verweten worden dat zij niet eerst gesommeerd heeft maar direct bewijsbeslag heeft gelegd.
Uit het door Wonders in het geding gebrachte verslag blijkt dat er geen sprake is geweest van een onevenredige inzet van hulppersonen bij de beslaglegging. De kosten van de deurwaarder, de bij het beslag betrokken deskundigen en onderzoekers, de verhuizer en de kosten van opslag van de in beslag genomen lampen, in totaal een bedrag van € 10.641,18 zullen daarom voor rekening van [gedaagde] worden gebracht. Over de kosten voor de betekening van de dagvaarding in de bodemzaak dient in die bodemzaak beslist te worden. De daarop ziende vordering zal daarom worden afgewezen. De kosten voor het bewijsbeslag zullen derhalve tot een bedrag van € 10.641,18 worden toegewezen
Omdat aangenomen wordt dat Wonders de BTW kan verrekenen, zullen de proceskosten niet met BTW verhoogd worden.
Het door [gedaagde] aan Wonders te vergoeden vast recht zal worden gesteld op € 254,--, nu de geldvorderingen van Wonders zullen worden afgewezen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagde] het (laten) vervaardigen, inkopen, op voorraad hebben, aanbieden, verhandelen en meer in het algemeen elke openbaarmaking en/of verveelvoudiging van lampen die met de zo genoemde Big Shadow-lampen overeenstemmen en/of als een slaafse nabootsing daarvan moeten worden beschouwd, waaronder in ieder geval begrepen de in de dagvaarding omschreven lampen van [gedaagde], met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 500,-- per exemplaar en/of per dag waarmee zij nalaat aan dit gebod gevolg te geven, zulks tot een maximum van € 25.000,--;
5.3.
gebiedt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis op eigen kosten haar totale voorraad inbreukmakende lampen,inclusief de in beslag genomen exemplaren, hetzij ter vernietiging af te staan aan Wonders, hetzij te vernietigen in aanwezigheid van een gerechtsdeurwaarder en het daarvan opgemaakte proces-verbaal binnen 3 werkdagen na de vernietiging toe te zenden aan de advocaat van Wonders;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 500,-- per dag dat zij nalaat aan dit gebod gevolg te geven, zulks tot een maximum van € 25.000,--;
5.5.
gebiedt [gedaagde] om op eigen kosten binnen 60 dagen na betekening van dit vonnis een schriftelijke en van alle relevante documenten vergezelde, door een registeraccountant opgestelde en geaccordeerde verklaring aan de advocaat van Wonders c.s. te doen toekomen inzake:
- a.
het totale aantal inbreukmakende lampen, waaronder in ieder geval begrepen de onder A. genoemde lampen, dat [gedaagde]:
- -
heeft geproduceerd, laten produceren, afgenomen en/of ingekocht;
- -
heeft verkocht en/of geleverd;
- -
nog op voorraad en/of in haar macht heeft;
- b.
de in totaal met betrekking tot onder a. genoemde lampen gemaakte productie- en/of inkoopkosten, gerealiseerde omzet, alsmede bruto- en netto-winst;
- c.
de naam- en adresgegevens van leverancier(s), producenten en zakelijke afnemers van de onder a. genoemde lampen (onder vermelding van het aantal afgenomen lampen per zakelijke afnemer), inclusief namen van contactpersonen, e-mailadressen en faxnummers;
- d.
de totale periode waarin productie en verhandeling van de onder a. genoemde lampen heeft plaatsgevonden;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag dat zij nalaat volledig aan dit gebod gevolg te geven, zulks tot een maximum van € 25.000,--;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de gerechtskosten en andere kosten die Wonders heeft gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op € 16.157,60 voor salaris advocaat, op € 10.641,18 voor kosten (bewijs)beslag, € 254 voor vast recht en € 71,80 voor kosten betekening dagvaarding in kort geding;
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2008.