Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1150 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten
Artikel 18 Evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 31-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1150)
- Inwerkingtreding
31-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1150)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Informatierecht / ICT
1.
Uiterlijk op 13 januari 2022 en daarna om de drie jaar evalueert de Commissie deze verordening en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.
2.
De eerste evaluatie van deze verordening wordt in het bijzonder uitgevoerd met het oog op het volgende:
- a)
het beoordelen van de naleving van, en de gevolgen voor de onlineplatformeconomie, van de in de artikelen 3 tot en met 10 vastgestelde verplichtingen;
- b)
het beoordelen van de invloed en de effectiviteit van gevestigde gedragscodes om de billijkheid en transparantie te verbeteren;
- c)
het verder onderzoeken van de problemen veroorzaakt door de afhankelijkheid van zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten en problemen die worden veroorzaakt door oneerlijke handelspraktijken door onlinetussenhandelsdienstverleners, om verder te bepalen in hoeverre deze praktijken wijdverbreid blijven;
- d)
het onderzoeken of er bij de concurrentie tussen goederen of diensten die worden aangeboden door een zakelijke gebruiker en goederen of diensten die worden aangeboden of beheerd door een aanbieder van onlinetussenhandelsdiensten sprake is van eerlijke concurrentie en of onlinetussenhandelsdienstverleners in dit verband misbruik maken van geprivilegieerde gegevens;
- e)
het beoordelen of deze verordening invloed heeft op mogelijke onevenwichtigheden in de verhoudingen tussen aanbieders van besturingssystemen en hun zakelijke gebruikers;
- f)
het beoordelen of het toepassingsgebied van de verordening, met name wat de definitie van ‘zakelijke gebruiker’ betreft, geschikt is, zodat het schijnzelfstandigheid niet bevordert.
In de eerste en daaropvolgende evaluatie moet worden vastgesteld of aanvullende regels, onder meer inzake handhaving, nodig zijn om een eerlijk, voorspelbaar, duurzaam en betrouwbaar online ondernemingsklimaat binnen de interne markt te waarborgen. Na de evaluaties neemt de Commissie passende maatregelen, die onder meer kunnen bestaan in wetgevingsvoorstellen.
3.
De lidstaten voorzien de Commissie van alle hun ter beschikking staande relevante informatie die zij nodig kan hebben voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag.
4.
De Commissie houdt bij het uitvoeren van de evaluatie van deze verordening onder meer rekening met de adviezen en verslagen die zij ontvangt van de deskundigengroep van het Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie. Daarnaast houdt zij voor zover passend rekening met de inhoud en werking van de in artikel 17 bedoelde gedragscodes.