Einde inhoudsopgave
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
Artikel 32 Taak onderzoek en informatie op verzoek van werkgever, werknemer of eigenrisicodrager
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
01-06-2016, Stb. 2016, 221 (uitgifte: 17-06-2016, kamerstukken: 34336)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2016, Stb. 2016, 222 (uitgifte: 17-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een werkgever of een werknemer een onderzoek in naar en geeft een oordeel over het bestaan van ongeschiktheid tot werken, indien de werknemer een geschil heeft met zijn werkgever over recht op loon als bedoeld in artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of recht op bezoldiging als bedoeld in artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet.
2.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een werkgever of een werknemer dan wel een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet of personen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, een onderzoek in naar en geeft een oordeel over de nakoming door de werknemer of de persoon die recht heeft op ziekengeld van verplichtingen als bedoeld in artikel 660a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel overeenkomstige bepalingen.
3.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een werkgever of een werknemer dan wel een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet of personen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, een onderzoek in naar en geeft een oordeel over:
- a.
de aanwezigheid van passende arbeid, die de zieke werknemer voor de werkgever, respectievelijk de persoon die recht heeft op ziekengeld voor de eigenrisicodrager, in staat is te verrichten;
- b.
de vraag of de werkgever ten aanzien van zijn zieke werknemer, respectievelijk de eigenrisicodrager ten aanzien van de persoon aan wie hij ziekengeld moet betalen, voldoende en geschikte re-integratie-inspanningen heeft verricht; of
- c.
de vraag of de werknemer bij regelmaat de bedongen arbeid niet kan verrichten als gevolg van ziekte of gebreken van de werknemer, die niet het gevolg zijn van onvoldoende zorg van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden, of het aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht, en of herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie, al dan niet met behulp van scholing, niet tot de mogelijkheden behoort.
4.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de verzekerde, bedoeld in artikel 82, eerste lid, van die wet, die recht heeft op uitkering een onderzoek in naar en geeft een oordeel over de vraag of de eigenrisicodrager ten aanzien van genoemde verzekerde voldoende en geschikte re-integratie-inspanningen heeft verricht voor zover hieromtrent door de eigenrisicodrager geen besluit is afgegeven.
5.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert een overheidswerkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet op diens verzoek met betrekking tot door die werkgever te verlenen ondersteuning aan de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Werkloosheidswet aan wie toestemming als bedoeld in artikel 77a van de Werkloosheidswet is verleend.
6.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op verzoek van een overheidswerkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet een onderzoek in naar en geeft een oordeel over de vraag of een overheidswerknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Werkloosheidswet die gedurende een ononderbroken periode van 104 weken ongeschikt tot werken is geweest, nog ongeschikt tot werken is en over de vraag of het aannemelijk is dat de ongeschiktheid tot werken langer dan zesentwintig weken zal voortduren of over de vraag of redelijkerwijs niet de mogelijkheid bestaat om die overheidswerknemer binnen zesentwintig weken, indien nodig door middel van scholing, te herplaatsen in een aangepaste of andere functie, die voor die overheidswerknemer als passend kan worden beschouwd.
7.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt op verzoek van een werkgever of een werknemer informatie over de sociale verzekeringsaspecten van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en re-integratie.