Einde inhoudsopgave
Besluit studiefinanciering 2000
Artikel 3 Nationaliteit: gehele gelijkstelling
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2024
- Bronpublicatie:
14-06-2024, Stb. 2024, 187 (uitgifte: 26-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2024, Stb. 2024, 187 (uitgifte: 26-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
1.
Met een Nederlander wordt gelijkgesteld de vreemdeling die in Nederland rechtmatig verblijf heeft:
- a.
op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000;
- b.
op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000;
- c.
op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8, onder d, van de Vreemdelingenwet 2000;
- d.
op grond van artikel 8, onderdelen g of h, van de Vreemdelingenwet 2000, voor zover hij reeds studiefinancieringsgenietende is; of
- e.
op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 die is verleend onder een beperking:
- 1°
verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid van een Nederlander of van een vreemdeling als bedoeld in onderdeel a, b, c of dit onderdeel;
- 2°
verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden of hiermee verband houdende niet-tijdelijke humanitaire gronden;
- 3°
als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 of hiermee verband houdende niet-tijdelijke humanitaire gronden;
- 4°
verband houdend met afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet als bedoeld in artikel 3.17a, onderdeel b, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 of hiermee verband houdende niet-tijdelijke humanitaire gronden; of
- 5°
verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden die volgt op een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 die is verleend onder de beperking medische behandeling;
- 6°
verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden die als eerste verblijfsvergunning op grond van de Vreemdelingenwet 2000 wordt toegekend.
2.
Met een Nederlander wordt eveneens gelijkgesteld de vreemdeling ten behoeve van wie of aan wie een tegemoetkoming is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.