Einde inhoudsopgave
Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Artikel 5.39
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 142 (uitgifte: 24-03-2021, kamerstukken: 35629)
22-12-2011, Stb. 2012, 27 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken: 32473)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2023, Stb. 2023, 515 (uitgifte: 28-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-12-2023, Stb. 2023, 515 (uitgifte: 28-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Degene die voornemens is een badinrichting op te richten, te wijzigen of uit te breiden, geeft van dit voornemen kennis aan het bestuurscollege.
2.
Het is de houder van een badinrichting verboden gelegenheid tot zwemmen of baden in die badinrichting te geven indien niet is voldaan aan de voorschriften, bedoeld in het derde lid.
3.
In het belang van de hygiëne en de veiligheid van de bezoekers van de badinrichting worden bij algemene maatregel van bestuur voorschriften gegeven, waarbij kan worden bepaald dat bij eilandverordening nadere regels worden gesteld.
4.
Artikel 5.4 is van overeenkomstige toepassing.