RAR 2015/1
Ontslag op staande voet. Hoe moet de mededelingseis bij ontslag op staande voet worden uitgelegd en mag een bewijsaanbod worden gepasseerd?
HR 26-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2806
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 september 2014
- Magistraten
Mrs. I.A. Katz-Soeterboek, H. van Loo, M.F.J.N. van Osch
- Zaaknummer
13/06008
- Conclusie
A-G. mr. J. Spier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS641989:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2806, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:581, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑11‑2013
- Wetingang
Art. 7:677, 7:678 BW
Essentie
Ontslag op staande voet.
Hoe moet de mededelingseis bij ontslag op staande voet worden uitgelegd en mag een bewijsaanbod worden gepasseerd?
Samenvatting
Werknemer X is in 1980 in dienst getreden bij het Meridiaan College en vervulde laatstelijk de functie van leraar. In de gedragscode voor medewerkers is opgenomen dat “iemand aanraken als hij of zij dit niet wil” en “op een bepaalde manier kijken: iemand uitkleden met de ogen” kwalificeert als ongewenst gedrag. In 2006 klagen leerlingen over ongewenst fysiek contact van werknemer naar aanleiding waarvan werkgever een aantekening maakte in het personeelsdossier en werknemer waarschuwt dat herhaling niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.