HR, 13-06-2006, nr. 01152/05
ECLI:NL:HR:2006:AW2421
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-06-2006
- Zaaknummer
01152/05
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2006:AW2421, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006; (Cassatie)
Uitspraak 13‑06‑2006
Inhoudsindicatie
-
13 juni 2006
Strafkamer
nr. 01152/05
SG/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2004, nummer 20/002711-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland" (Huis van Bewaring "Almere Binnen") te Almere.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Breda van 15 juli 2003 - de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder 1 primair en 6 primair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1. "doodslag, gevolgd, vergezeld en voorafgegaan van een strafbaar feit" en "gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en gemakkelijk te maken", 2. "medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", 3. "verkrachting", 4. "diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak", 5. "opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden" en "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", 6. "zware mishandeling", 7. "diefstal, vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg" en 9. "diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg" veroordeeld tot twintig jaren gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] toegewezen, hen voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaard en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D. Moszkowicz, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte, die zich in voorlopige hechtenis bevindt, heeft op 15 oktober 2004 beroep in cassatie ingesteld. De zaak is ter terechtzitting van de Hoge Raad van 14 februari 2006 voor de eerste maal behandeld, hetgeen ertoe leidt dat de Hoge Raad uitspraak doet nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot strafvermindering.
5. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
Vermindert deze in die zin dat deze negentien jaren en acht maanden beloopt;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, en uitgesproken op 13 juni 2006.
Mr. Corstens is buiten staat dit arrest te ondertekenen.