Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 21-10-2007
- Bronpublicatie:
16-10-2007, Stcrt. 2007, 203 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: TRCJZ/2007/2942)
- Inwerkingtreding
21-10-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-10-2007, Stcrt. 2007, 203 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: TRCJZ/2007/2942)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Insolventierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In de kadastrale registratie worden de volgende gegevens betreffende de feitelijke gesteldheid van onroerende zaken opgenomen:
- a.
de cultuuraanduiding;
- b.
voor bebouwde percelen: het objectadres met postcode; voor onbebouwde percelen: de plaatselijke benaming, zo deze bekend is;
- c.
de coördinaten van het perceel in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
- d.
gegevens omtrent het beheer van aan overheden toebehorende onroerende zaken, zo deze bij de Dienst bekend zijn;
- e.
in geval van bebouwde percelen waaraan een of meer adressen zijn toegekend: de coördinaten van elk huisnummer in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting.
2.
In de kadastrale registratie worden tevens de volgende gegevens met betrekking tot onroerende zaken opgenomen:
- a.
het feit dat een onroerende zaak is gelegen in een blok als bedoeld in artikel 1 van de Landinrichtingswet of artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inrichting landelijk gebied, dan wel in een gebied als bedoeld in artikel 1 van de Reconstructiewet Midden- Delfland of artikel 1 van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën;
- b.
het feit dat afwijkingen bestaan tussen de lijst van rechthebbenden, bedoeld in artikel 183, eerste lid, van de Landinrichtingswet, artikel 71, tweede lid, van de Wet inrichting landelijk gebied, artikel 68 van de Reconstructiewet Midden-Delfland, dan wel in artikel 53 van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, en de kadastrale registratie;
- c.
het feit dat een verkrijging plaatsvond onder een ontbindende of opschortende voorwaarde;
- d.
gegevens omtrent de koopsom, zo die bekend is;
- e.
de aanduiding van degene die geheel of voor het grootste deel eigenaar is van de onroerende zaak alsmede van degene die als beperkt gerechtigde geheel of voor het grootste deel het genot van een onroerende zaak heeft;
- f.
het feit dat een onroerende zaak of een appartementsrecht is betrokken bij een voorgenomen splitsing of ondersplitsing in appartementsrechten, dan wel bij een wijziging van de splitsing in appartementsrechten;
- g.
een korte aanduiding van de aard van de in de openbare registers ingeschreven stukken betreffende de volgende feiten:
- 1°
ondercuratelestelling van een rechthebbende;
- 2°
faillietverklaring van een rechthebbende;
- 3°
surséance van betaling, verleend aan een rechthebbende;
- 4°
toestemming als bedoeld in de artikelen 42, eerste lid, en 50, eerste lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek om een boom, heester of heg dan wel een venster, balcon of soortgelijke werken binnen de verboden afstand van de grens van een erf te hebben;
- 5°
afwijkende regeling als bedoeld in artikel 59 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;
- 6°
bestemming van een onroerende zaak tot gemeenschappelijk nut in verband met mandeligheid als bedoeld in artikel 1 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;
- 7°
huurkoop als bedoeld in de Tijdelijke wet huurkoop onroerend zaken;
- 8°
reglementen en andere regelingen die tussen medegerechtigden in registergoederen zijn vastgesteld;
- 9°
instelling van een rechtsvordering of de indiening van een verzoekschrift ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak;
- 10°
instelling van een rechtsmiddel tegen een rechterlijke uitspraak;
- 11°
ruilverkavelingsovereenkomst als bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de Landinrichtingswet, dan wel artikel 85, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied;
- 12°
het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op een rechthebbende;
- h.
inzake hypotheken, ingeschreven vanaf 1 januari 1995:
- 1°
de rangorde van de hypotheek;
- 2°
het feit dat inzake een hypotheek een overeenkomst van borgtocht is gesloten met de te 's-Gravenhage gevestigde Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen;
- 3°
de rentevast periode van een geldlening waarvoor de hypotheek is gevestigd, alsmede de duur van de rentevast periode;
- i.
inzake beslagen, ingeschreven vanaf 1 januari 1995:
- 1°
ten behoeve en ten laste van wie het beslag is gelegd, alsmede het desbetreffende bedrag;
- 2°
de datum waarop het proces-verbaal van inbeslagneming is opgemaakt;
- j.
met betrekking tot een appartementsrecht: de naam en de woonplaats met adres van de bestuurder of bestuurders van de vereniging van eigenaars, bedoeld in artikel 131, eerste lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.