NJ 1999, 559
Antilliaanse zaak / tussenvonnis of eindvonnis?
Gem. Hof NA en Aruba 11-05-1999, ECLI:NL:OGHNAA:1999:AC2021
- Instantie
Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Datum
11 mei 1999
- Magistraten
Mezas, Van Zutphen, Van Veen
- Zaaknummer
33/99
265
- LJN
AC2021
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:OGHNAA:1999:AC2021, Uitspraak, Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba, 11‑05‑1999
- Wetingang
Rv (oud) (Ned. Antillen en Aruba) art. 263; Rv (oud) (Ned. Antillen en Aruba) art. 263a; Rv (oud) art. 46; Rv (oud) art. 337
Essentie
Antilliaanse zaak. Tussenvonnis of eindvonnis?
Samenvatting
In Antilliaanse (en Arubaanse) zaken mag tegen een tussenvonnis slechts na daartoe bekomen verlof hoger beroep bij het Hof worden ingesteld (art. 263a RvNA/A). Een daartoe strekkend verzoek is bij het Hof ingediend, doch daarbij is miskend dat het te bestrijden vonnis van het Gerecht in eerste aanleg (behoudens wat de omvang van de gestelde schade betreft) slechts eindbeslissingen behelst. Tegen die beslissingen stond aanstonds het rechtsmiddel van hoger beroep open. Het verzoek om tussentijds appel te mogen instellen, wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.1
Partij(en)
De openbare rechtspersoon De Nederlandse Antillen, op Curaçao, verzoekster, gemachtigde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.