Einde inhoudsopgave
Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs
Artikel 24 Experiment accreditatie onvolledige opleidingen; verplichtingen van het accreditatieorgaan
Geldend
Geldend van 01-01-2021 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
29-09-2020, Stb. 2020, 372 (uitgifte: 08-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2020, Stb. 2020, 372 (uitgifte: 08-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het accreditatieorgaan legt voor 1 juli 2016 in het accreditatiekader, bedoeld in artikel 5.2 van de wet, vast op welke wijze en volgens welke criteria accreditatie of toets nieuwe opleiding wordt verleend aan de deeltijdse en duale bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 19.
2.
Het accreditatieorgaan besteedt bij het vastleggen van de werkwijze en de beoordelingscriteria, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval aandacht aan de kwaliteit van de toetsing en beoordeling door de deelnemende rechtspersoon voor hoger onderwijs van het toelatingsniveau van aspirant-studenten op het niveau dat benodigd is voor deelname aan het onderwijs dat door de rechtspersoon voor hoger onderwijs wordt verzorgd in het kader van de desbetreffende opleiding.
3.
Het accreditatieorgaan geeft uitvoering aan de toets, bedoeld in artikel 23, vierde lid.
4.
Het accreditatieorgaan meldt aan Onze Minister de indiening van een aanvraag als bedoeld in artikel 23 en de uitkomst van de daarmee verband houdende toets, bedoeld in artikel 23, vierde lid.
5.
Het accreditatieorgaan brengt jaarlijks verslag uit over de uitvoering van het experiment accreditatie onvolledige opleidingen in het jaarverslag, bedoeld in artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.