Regeling modelraketten
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2006
- Bronpublicatie:
29-11-2006, Stcrt. 2006, 237 (uitgifte: 05-12-2006, regelingnummer: HDJZ/LUV/2006-1694)
- Inwerkingtreding
07-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2006, Stcrt. 2006, 237 (uitgifte: 05-12-2006, regelingnummer: HDJZ/LUV/2006-1694)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Het ontwerp en de constructie van een modelraket:
- a.
is voorzien van aërodynamische vlakken voor stabiliteit en herstellende krachten, die een voorspelbaar en stabiel traject bewerkstelligen;
- b.
is zodanig dat de kans op een voorval als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart of ongeval als gevolg van breken, defect of onbedoeld losraken van enig onderdeel tijdens de vlucht redelijkerwijs kan worden uitgesloten;
- c.
is voorzien van een bergingssysteem dat de modelraket, of delen daarvan, doet afdalen met een zodanig beperkte landingssnelheid, dat de modelraket landt in de directe omgeving en dat geen gevaar kan ontstaan voor mensen, dieren of zaken op de grond of op het water;
- d.
is voorzien van naam en adres van de eigenaar.
2.
De lanceerinrichting is zodanig geconstrueerd dat de modelraket altijd de inrichting stabiel verlaat in een richting die, gerekend vanuit het horizontale vlak, minstens 70° is.
3.
Voorafgaand aan de lancering zorgt de eigenaar ervoor dat het traject van de te verwachten vlucht van de modelraket is berekend.