Einde inhoudsopgave
Binnenvaartpolitiereglement
Bijlage 14 Ligplaats nemen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
14-10-2015, Stb. 2015, 395 (uitgifte: 04-11-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2015, Stb. 2015, 524 (uitgifte: 21-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
- a.
De vaarwegen, bedoeld in artikel 9.03, eerste lid, zijn:
- 1.
de Oude Maas;
- 2.
het Spui;
- 3.
de Noord, met inbegrip van de Rietbaan;
- 4.
de Boven-Merwede;
- 5.
de Beneden-Merwede;
- 6.
de Nieuwe Merwede;
- 7.
de Dordtsche Kil;
- 8.
het tot de hoofdbetonning behorende betonde vaarwater van het Hollandsch Diep;
- 9.
de Nieuwe Maas;
- 10.
het Scheur;
- 11.
de Nieuwe Waterweg;
- 12.
de Maasmond;
- 13.
de Schelde-Rijnverbinding;
- 14.
het Kanaal door Zuid-Beveland;
- 15.
het Veerse Meer;
- 16.
de tot de hoofdbetonning behorende betonde vaarwaters van het Volkerak, de Zuid-Vlije, het Krammer, het Keeten, het Mastgat en het Zijpe;
- 17.
van de Oosterschelde: het Engelsche Vaarwater, de Witte Tonnen Vlije, het gedeelte van het Brabantsche Vaarwater ten zuiden van de Witte Tonnen Vlije en de Aanloop Wemeldinge;
- 18.
van het Zoommeer: het Tholense Gat, het Bergsche Diep en de Nieuwe Haven;
- 19.
het Julianakanaal;
- 20.
het Kanaal Wessem-Nederweert;
- 21.
de Noordervaart;
- 22.
het Kanaal Zutphen-Enschede met het Zijkanaal naar Almelo;
- 23.
het Zwolle-IJsselkanaal;
- 24.
het Meppelerdiep;
- 25.
het Amsterdam-Rijnkanaal;
- 26.
het Lekkanaal;
- 27.
het Merwedekanaal (benoorden de Lek);
- 28.
de Binnen- en Buitenhaven te Stellendam;
- 29.
het betonde vaarwater in het IJsselmeer, Markermeer en de Gouwzee;
- 30.
het betonde vaarwater in de Randmeren;
- 31.
het Buiten-IJ;
- 32.
het Afgesloten-IJ;
- 33.
de Binnen- en Buitentoeleidingskanalen en de Binnen- en Buitenspuikanalen naar de Noordzeesluizen te IJmuiden;
- 34.
de Zijkanalen B, C, D, E, G en H; Zijkanaal G slechts over een lengte van 1.000 m gemeten uit de as van het Noordzeekanaal;
- 35.
de vaarweg ten westen van de Noordzeesluizen te IJmuiden, met inbegrip van de daaraan gelegen havens;
- 36.
de Veerhaven te Terneuzen;
- 37.
het Maas-Waalkanaal;
- 38.
het Kanaal van Sint Andries;
- 39.
het Lateraalkanaal Linne-Buggenum;
- 40.
het Verbindingskanaal in het Bossche Veld;
- 41.
de Zuid-Willemsvaart, met inbegrip van de Gekanaliseerde Dieze en het kanaal Engelen-Henriëttewaard;
- 42.
het Máximakanaal;
- 43.
de Maas;
- 44.
de Bergsche Maas;
- 45.
het Wilhelminakanaal;
- 46.
het Markkanaal;
- 47.
de Gekanaliseerde Dieze;
- 48.
de Donge van km 0,00 tot km 0,93;
- 49.
het Krabbersgat;
- 50.
het Oostvaardersdiep;
- 51.
het Noordzeekanaal;
- 52.
de Geldersche IJssel, met inbegrip van de daarbij behorende oude rivierarmen en aangetakte zijwateren, voorzover in beheer bij het Rijk;
- 53.
het Keteldiep;
- 54.
het Zwarte Water;
- 55.
het Prinses Margrietkanaal;
- 56.
het Van Starkenborghkanaal;
- 57.
het Eemskanaal.
- b.
De vaarwegen, bedoeld in artikel 9.03, vijfde lid, zijn:
- 1.
het Oostvaardersdiep;
- 2.
het Veerse Meer.