Wet implementatie Nagoya Protocol
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2016
- Bronpublicatie:
30-09-2015, Stb. 2015, 388 (uitgifte: 03-11-2015, kamerstukken: 34142)
- Inwerkingtreding
23-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-2016, Stb. 2016, 144 (uitgifte: 22-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister wijst een nationaal contactpunt voor toegang en verdeling van voordelen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Nagoya Protocol aan.
2.
Onze Minister is de bevoegde nationale instantie voor toegang en verdeling van voordelen als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Nagoya Protocol.
3.
Onze Minister is de bevoegde instantie belast met de uitvoering van EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen, indien deze verplichten tot het aanwijzen van een bevoegde instantie, tenzij Onze Minister een andere bevoegde instantie heeft aangewezen.
4.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:
- a.
de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren;
- b.
de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie op grond van artikel 17 van de Wet op de economische delicten met de opsporing van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten belaste ambtenaren.
5.
Van een besluit als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.