Rb. Den Haag, 03-07-2018, nr. 6613615 RL EXP 18-2065
ECLI:NL:RBDHA:2018:9596
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
03-07-2018
- Zaaknummer
6613615 RL EXP 18-2065
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2018:9596, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 03‑07‑2018; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 03‑07‑2018
Inhoudsindicatie
Deel herstelkosten van schade als gevolg van doorboren waterleiding afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing.
Partij(en)
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CB
Rolnr.: 6613615 RL EXP 18-2065
3 juli 2018
[jw.sys.1.rolnummer]
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap Evides N.V.,gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigde: mr. F.I.S.A.L. van Velsen
tegen
de besloten vennootschap Klever Boor- en Perstechniek B.V.,
gevestigd te Oudewater en kantoorhoudende te Benschop,
gedaagde partij,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Partijen worden aangeduid als “Evides” en “KBP”.
1. Het procesverloop
1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- -
de dagvaarding van 13 december 2017;
- -
de conclusie van antwoord van 28 maart 2018, met 8 producties;
- -
de akte overleggen producties van Evides van 22 mei 2018, ingekomen bij de griffie op 23 mei 2018, met 6 producties (E1 tot en met E6).
1.2
Op 1 juni 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarbij is namens Evides de heer [betrokkene] verschenen, samen met de gemachtigde van Evides en is namens KBP de heer [betrokkene 1] alsmede de gemachtigde verschenen. Van het verhandelde ter comparitie van partijen zijn door de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt. Een schikking is niet bereikt.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1
Op 28 mei 2016 voerde KBP een zgn. horizontaal gestuurde boring uit aan de [adres] ter hoogte van huisnummer 137 te [plaats] . Tijdens deze boring is schade veroorzaakt aan een waterleiding, behorende tot het net van Evides.
2.2
Evides is een drinkwaterbedrijf in de zin van artikel 7 van de Drinkwaterwet, met zuidelijk Zuid-Holland en Zeeland als verzorgingsgebied.
2.3
KBP heeft de aansprakelijkheid voor de schade erkend.
3. De vordering
3.1
Evides vordert dat KBP bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tegen kwijting aan haar te voldoen de somma van € 18.806,83 vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot aan die der algehele betaling, met veroordeling van Schotte in de kosten van het geding.
3.2
Aan deze vordering legt Evides -samengevat- ten grondslag dat KBP aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het doorboren door KBP van de waterleiding van Evides, waarvan de herstelkosten in totaal € 17.463,89 beliepen. Daarnaast dient KBP de wettelijke rente vanaf de dag dat de schade is veroorzaakt te betalen, alsmede de kosten tot vaststelling, aansprakelijkheid en verhaal van de schade.
4. Het verweer
4.1
KBP voert gemotiveerd verweer in de zin dat zij de redelijkheid van de door Evides geclaimde herstelkosten in twijfel trekt. Voor zover relevant, zal het verweer hierna besproken worden.
5. De beoordeling
5.1
Gelet op het feit dat de aansprakelijkheid voor de schade door KBP erkend is, gaat het in deze procedure enkel en alleen over de hoogte van de herstelkosten. In de dagvaarding stelt Evides zonder enige onderbouwing dat de herstelkosten€ 17.463,89 beliepen. KBP stelt daar gemotiveerd tegenover dat bepaalde posten, die door Evides tot de herstelkosten gerekend worden, onmogelijk te maken kunnen hebben met het herstellen van de beschadigde waterleiding en dat het materieel dat voor het herstel is gebruikt en daarmee ook de met dat materieel verbonden kosten niet in verhouding staan tot het herstel van de leiding. KBP wijst daarbij met name op de (grote) hoeveelheid zand, die voor het herstel is gebruikt en de zware 16-tons kraan, die daarbij is ingezet.
5.2
Uitgangspunt van het wettelijk stelsel, artikel 6:162 in combinatie met artikel 6:95 Burgerlijk Wetboek (BW), is dat degene die aan een ander schade toebrengt en daarvoor aansprakelijk is, de vermogensschade van de schadelijdende partij vergoedt. Daarbij is het in beginsel van de schadelijdende partij om de hoogte van de schade te onderbouwen en bij betwisting van de zijde van de wederpartij bewijs aan te bieden van de redelijkheid van de hoogte van de schade, althans om bij betwisting de schade nader te onderbouwen.
5.3
In de dagvaarding is, zoals eerder overwogen, een schadebedrag van € 17.463,89 genoemd, zonder nadere onderbouwing dan wel nadere specificatie. Het is pas nadat KBP gemotiveerd verweer is gaan voeren, dan Evides in haar akte van 22 mei 2018 nader inzicht heeft gegeven in de verschillende componenten, die tot het totaalbedrag van € 17.463,89 leiden. Daaruit blijkt dat een productieverantwoordingsstaat van Heijmans ad € 15.107,45 het grootste deel van de schade omvat (in productie E1).
5.4
Reeds in de e-mail van Meeùs Assurantiën, de verzekeraar van KBP, aan Evides van 4 december 2017 (productie 4 bij conclusie van antwoord) blijkt dat de bezwaren van KBP zich vooral richten op de inzet van een 16-tons kraan en het gebruik van 20 kuub zand.
5.5
In de productieverantwoordingsstaat van Heijmans zijn de betreffende posten (mobiele kraan en leveren zand) terug te vinden voor in totaal (€ 1.026,90 + € 285,70 +€ 1.437,86 + € 193,04 =) € 2.943,50. Dat is derhalve het bedrag dat door KBP wordt betwist.
5.6
Gelet op de gemotiveerde betwisting van de zijde van KBP was het aan Evides om haar vordering op dat punt nader te onderbouwen, dan wel nader bewijs aan te bieden. Tijdens de comparitie van partijen heeft (de gemachtigde van) Evides evenwel aangegeven niet nader over de schadeopgave te willen spreken. Nader bewijs heeft Evides ook niet aangeboden.
5.7
Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter de vordering van Evides zal toewijzen voor een bedrag van (€ 17.463,89 -/- € 2.943,50 =) € 14.520,39. Dat bedrag is door KBP erkend; het verschil is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gemotiveerd betwist en Evides heeft vervolgens het betreffende bedrag niet nader willen toelichten of onderbouwen.
5.8
De kosten tot vaststelling van schade, aansprakelijkheid en verhaal ad € 800.00 zullen worden afgewezen. Weliswaar geeft Evides de grondslag aan voor de verschuldigdheid van dergelijke kosten, maar zij laat na in de dagvaarding inzicht te geven in de opbouw van het betreffende bedrag, en dat had wel op haar weg gelegen, te meer omdat niet is gebleken dat Evides al eerder aanspraak heeft gemaakt op vergoeding van deze kosten.
5.9
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen over het toe te wijzen bedrag van € 14.520,39, te berekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan tot de dag van algehele voldoening.
5.10
Van de zijde van KBP is nog naar voren gebracht dat zij op 13 december 2017 is gedagvaard terwijl zij in de veronderstelling verkeerde dat zij, althans haar verzekeraar Meeùs nog met de schade-expert van Evides, Hanselman dan wel Geko, in discussie was over de omvang van de schade. Uit de daaromtrent overgelegde correspondentie blijkt dat Meeùs nog op 4 december 2017 (11:31 uur) heeft opgemerkt dat Geko niet zonder meer voorbij kan gaan aan gemotiveerde stellingen van KBP. Niettemin geeft Geko meteen in reactie daarop (e-mail van 4 december 2017, 12:05 uur) aan dat ‘de instructie tot dagvaarden zal uitgaan, behoudens onvoorwaardelijke betalingstoezegging voor het volledige bedrag’. In het feit dat KBP in de ‘buitengerechtelijke fase’ ook reeds herhaaldelijk verzocht heeft om een discussie over de hoogte van de schade, en het feit dat Evides in deze procedure niet volledig in het gelijk wordt gesteld dat ziet de kantonrechter de proceskosten zodanig tussen partijen te verdelen dat elke partij de eigen proceskosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt KBP tegen kwijting aan Evides te voldoen de somma van€ 14.520,39, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25 juni 2016 tot aan de dag van algehele betaling;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- verdeelt de proceskosten zodanig tussen partijen dat elke partij de eigen proceskosten draagt;
- wijst het meer of andere gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.