RvdW 2013/1088
Uitleg art. 273f lid 1 onder 3° Sr.
HR 10-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:670
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 september 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
13/00225
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:670, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:754, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑03‑2013
- Wetingang
Art. 273f Sr
Essentie
1. Art. 273f lid 1 onder 3° Sr moet aldus worden uitgelegd dat het oogmerk van de verdachte erop gericht moet zijn dat de betrokkene zich in een ander land dan waar deze is aangeworven, meegenomen of ontvoerd, beschikbaar stelt tot het verrichten van de in dat artikel bedoelde handelingen. Door het bestanddeel ‘in een ander land’ te koppelen aan de gedraging ‘ertoe te brengen’ heeft het hof dus een onjuiste betekenis toegekend aan die termen.
2. De term ‘aanwerven’ als bedoeld in art. 273f lid 1 onder 3° Sr heeft de betekenis van iedere daad waardoor een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.