Hof Amsterdam, 09-06-2015, nr. 200.150.239/01
ECLI:NL:GHAMS:2015:2212, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
09-06-2015
- Zaaknummer
200.150.239/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2015:2212, Uitspraak, Hof Amsterdam, 09‑06‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:209, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 09‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Tussenpersoon ter zake van het afsluiten van verzekeringen en het afhandelen van schades. Internationale bevoegdheid. Rechtskeuze voor Nederlands recht. Diverse tekortkomingen van de tussenpersoon? Onrechtmatige daad? Onrechtmatige verrijking? Onverschuldigde betaling?
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.150.239/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland (Alkmaar) : C/14/136754/HA ZA 12-151
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 9 juni 2015
inzake
1. OCEANTEAM II B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. OCEANTEAM ASA,
gevestigd te Bergen (Noorwegen),
3. OCEANTEAM SHIPPING GMBH,
gevestigd te Wilhelmshaven (Duitsland),
appellanten,
advocaat: mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam,
tegen
[geïntimeerde] handelend onder de naam Intramar Insurances en Intramar Intermediar,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.H.Q. Abeln te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Appellanten worden hierna gezamenlijk aangeduid als Oceanteam c.s. en afzonderlijk respectievelijk Oceanteam II, Oceanteam ASA en Oceanteam Shipping en geïntimeerde als [geïntimeerde] .
Oceanteam c.s. zijn bij dagvaarding van 11 april 2014 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, van 22 januari 2014, gewezen tussen Oceanteam c.s. als eiseressen in conventie en gedaagden in reconventie en [geïntimeerde] als gedaagde in conventie en eiser in reconventie.
Partijen hebben de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Oceanteam c.s. hebben geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog toewijzing van hun vorderingen en veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten en terugbetaling van hetgeen Oceanteam c.s. hen ingevolge het bestreden vonnis heeft voldaan, vermeerderd met wettelijke rente.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Oceanteam c.s. in de proceskosten.
Partijen hebben hun zaak ter zitting van 9 februari 2015 doen bepleiten door de hiervoor genoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities.
Oceanteam c.s. hebben verzocht om bij akte op voorhand (volgens het rolreglement) tijdig toegezonden producties 11 tot en met 15 in het geding te mogen brengen, hetgeen het hof heeft toegestaan.
[geïntimeerde] heeft bij het pleidooi verzocht om op voorhand niet tijdig toegezonden producties bij twee aktes in het geding te mogen brengen (genummerd 10 tot en met 12). Oceanteam c.s. hebben daartegen bezwaar gemaakt maar zich overigens gerefereerd aan het oordeel van het hof. Gezien de geringe omvang van de producties en het tijdstip van toezending (een aantal dagen voor het pleidooi), heeft het hof het verzoek toegewezen. Ook deze producties behoren derhalve tot de gedingstukken.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
Tenslotte is arrest gevraagd.
2. Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. De juistheid van deze feiten is in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof uitgaat van deze juistheid. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of onvoldoende zijn betwist, komen de feiten - voor zover in dit appel van belang - neer op het volgende.
- -
a) Oceanteam c.s. maken onderdeel uit van de Oceanteam Groep.
- -
b) [geïntimeerde] heeft in de jaren 2009, 2010 en 2011 als verzekeringstussenpersoon werkzaamheden verricht voor Oceanteam c.s. De werkzaamheden bestonden onder meer uit het ten behoeve van Oceanteam c.s. (dan wel één van hen) afsluiten van een Marine Equipment Insurance (hierna: MEI), een Combined Liability Insurance (hierna: CLI), een Hull & Machine Insurance en een P & I Insurance. Voorts bestonden de werkzaamheden uit de afhandeling van schades die zich bij Oceanteam c.s. hadden voorgedaan.
- -
c) In een aantal gevallen heeft [geïntimeerde] de ten behoeve van Oceanteam c.s. ontvangen schade-uitkeringen verrekend met haar vorderingen op Oceanteam c.s. vanwege voorgeschoten premies.
- -
d) Omstreeks april 2009 is het aantal werknemers van de Oceanteam Groep teruggebracht naar ongeveer 20 werknemers. [geïntimeerde] heeft de dekking van de ten behoeve van Oceanteam ASA afgesloten aansprakelijkheidsverzekering (de CLI) over 2009 verlengd op basis van een organisatie met 300 werknemers.
- -
e) Vanaf eind 2010 hebben Oceanteam c.s. de relatie met [geïntimeerde] afgebouwd en hun verzekeringen ondergebracht bij een andere verzekeringstussenpersoon.
- -
f) [geïntimeerde] heeft Oceanteam c.s. in de jaar 2009, 2010 en 2011 diverse premiefacturen gezonden, die zonder protest zijn behouden en deels onbetaald zijn gebleven.
3. Beoordeling
3.1.
Oceanteam c.s. hebben in eerste aanleg in conventie - na eiswijziging - gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
( a) voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] door onvoldoende actief de belangen van Oceanteam c.s. te behartigen niet heeft gehandeld zoals een verzekeringstussenpersoon betaamt;
(b.1) primair [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan Oceanteam c.s. van een bedrag van € 457.051,11, met een zekere rente;
(b.2) subsidiair [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan Oceanteam c.s. van een bedrag van € 400.826,86, vermeerderd met wettelijke rente;
( c) zodanige andere beslissing te nemen als de rechtbank juist acht;
( d) [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
3.2.
[geïntimeerde] heeft in reconventie gevorderd Oceanteam c.s. uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling aan hem van € 68.831,30, onder veroordeling van Oceanteam c.s. in de proceskosten.
3.3.
De rechtbank heeft in conventie de vorderingen afgewezen, onder veroordeling van Oceanteam c.s. in de proceskosten.
In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen afgewezen, onder veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
3.4.
Nu [geïntimeerde] als gedaagde in conventie woont in Nederland, is de Nederlandse rechter bevoegd op grond van artikel 2 EEX (procedure [geïntimeerde] /Oceanteam Shipping) en artikel 2 EVEX-II (procedure [geïntimeerde] /Oceanteam ASA).
Aangezien de reconventionele vordering van [geïntimeerde] in hoger beroep niet meer speelt, behoeft het hof niet te onderzoeken of de Nederlandse rechter ter zake deze vordering bevoegd is.
3.5.
Oceanteam c.s. voeren als grondslag voor hun vorderingen aan dat [geïntimeerde] niet heeft gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon (verwijt 1). Begin 2009 was het [geïntimeerde] duidelijk, tenminste had hem duidelijk moeten zijn, dat binnen de Oceanteam Groep flink werd gereorganiseerd. Navraag bij Oceanteam c.s. had [geïntimeerde] geleerd dat als gevolg van de reorganisatie het aantal werknemers van Oceamteam ASA was teruggebracht van ongeveer 300 naar 20, terwijl bovendien bij Oceanteam II en Oceanteam Shipping een groot aantal verzekerde objecten niet meer tot hun vermogen behoorden. [geïntimeerde] had vervolgens bij de verzekeraars een verlaging van de premies moeten bewerkstelligen voor respectievelijk de CLI (minder werknemers) en de MEI (minder verzekerde objecten), zo stellen Oceanteam c.s.
Verder is [geïntimeerde] als tussenpersoon tekortgeschoten doordat hij geen rekening en verantwoording heeft afgelegd voor zijn werkzaamheden (verwijt 2). Hierdoor is voor Oceanteam onder meer niet duidelijk of de premies op de juiste wijze zijn vastgesteld en of de verrekeningen van [geïntimeerde] met door hem ten behoeve van Oceanteam c.s. ontvangen schade-uitkeringen, terecht waren.
Voorts is [geïntimeerde] in gebreke gebleven zekere van verzekeraars ontvangen bedragen aan Oceanteam c.s. door te betalen (verwijt 3), zo stellen zij.
Oceanteam c.s. stellen verder dat [geïntimeerde] jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld en ongerechtvaardigd is verrijkt. Daarbij is [geïntimeerde] gehouden ten onrechte door verrekening behouden bedragen als onverschuldigd betaald aan Oceanteam c.s. te voldoen.
Naar het hof begrijpt (productie 5 akte houdende vermeerdering van eis) hebben Oceanteam c.s. in eerste aanleg als schadevergoeding vanwege de (gestelde) beroepsfout (verwijt 1) gevorderd de bedragen van € 442.658,16 (ten onrechte te hoge premies betaald), € 2.000,= (buitengerechtelijke incassokosten) en € 56.224,25 (renteverlies), en (op basis van alsnog afgelegde rekening en verantwoording; verwijt 2) vanwege nakoming (niet doorbetaalde schade aan een ploeg (Sea Stallion); verwijt 3) een bedrag van € 72.500,=. Het totaal van deze bedragen verminderd met een tegenvordering van [geïntimeerde] van € 116.331,30, resulteert in de primaire vordering van
€ 457.051,11. Subsidiair vorderen Oceanteam c.s. een bedrag van € 400.826,86.
Naar het hof begrijpt hebben Oceanteam c.s. bij memorie van grieven hun primaire vordering vermeerderd met een bedrag van € 50.000,= (ten onrechte niet doorbetaalde premierestitutie over het jaar 2009; verwijt 3) en voormeld bedrag van € 72.500,= (Sea Stallion) verhoogd tot € 78.870,97. Nu [geïntimeerde] tegen deze eiswijziging geen bezwaar heeft gemaakt, zal het hof recht doen op de in hoger beroep vermeerderde eis.
3.6.
[geïntimeerde] betwist dat hem begin 2009 duidelijk was, dan wel had moeten zijn, dat binnen de Oceanteam Groep werd gereorganiseerd. Daarom kan [geïntimeerde] niet worden verweten dat hij hieromtrent geen navraag heeft gedaan bij Oceanteam c.s., laat staan dat hij niet heeft geprobeerd om een premieverlaging te bewerkstelligen.
Verder betwist [geïntimeerde] dat hij onvoldoende rekening en verantwoording heeft afgelegd. Het gegeven dat partijen begin 2011 overeenstemming hebben bereikt over het saldo van de rekening-courant, impliceert dat Oceanteam c.s. genoegen namen met de door [geïntimeerde] afgelegde rekening en verantwoording, aldus [geïntimeerde] . De overeenstemming brengt verder met zich dat [geïntimeerde] bepaalde van verzekeraars ten behoeve van Oceanteam c.s. ontvangen bedragen, terecht heeft verrekend en niet heeft doorbetaald, zo stelt hij. Daarbij impliceert de overeenstemming dat Oceanteam c.s. zich neerlegde bij de hoogte van de in rekening gebrachte premies, zodat ook zijn vorderingen terzake de (vermeende) te hoge premies (verwijt 1) moeten worden afgewezen, zo stelt [geïntimeerde] .
3.7.
Nu partijen voor het Nederlandse recht hebben gekozen en een rechtskeuze ter zake de aan de orde zijnde vorderingen is toegestaan, zal Nederlands recht worden toegepast.
3.8.
Grief I is gericht tegen de weigering door de rechtbank om Oceanteam c.s. naar aanleiding van de akte van [geïntimeerde] van 30 oktober 2013 toe te staan een akte te nemen dan wel te pleiten. Het hof laat het al dan niet terecht zijn van deze klacht in het midden, nu Oceanteam c.s. in hoger beroep voldoende gelegenheid heeft gehad op voormelde akte te reageren. De grief kan niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden.
3.9.
De grieven II, IV en XIII zijn gericht tegen een aantal overwegingen in het betreden vonnis die hebben geleid tot afwijzing van de vorderingen van Oceanteam c.s. gebaseerd op de gronden dat [geïntimeerde] onvoldoende rekening en verantwoording heeft afgelegd (verwijt 2) en enkele ten behoeve van Oceanteam c.s. van verzekeraars ontvangen bedragen ten onrechte niet heeft doorbetaald (verwijt 3). Uit hoofde van deze grondslagen vorderen Oceanteam c.s. na eiswijziging in hoger beroep de bedragen van € 78.870,97 (schade Sea Stallion) en € 50.000,= (premierestitutie 2009).
Het hof zal de grieven hierna gezamenlijk behandelen (3.10 en 3.11).
3.10.1.
[geïntimeerde] voert onder meer het (bevrijdende) verweer dat partijen begin 2011 overeenstemming hebben bereikt over het saldo van de rekening-courant, hetgeen impliceert dat Oceanteam c.s. genoegen hebben genomen met de door [geïntimeerde] afgelegde rekening en verantwoording. Deze overeenstemming is bereikt ter gelegenheid van besprekingen tussen partijen op 13 januari en 4 maart 2011 en gevoerde mailwisseling, zo stelt [geïntimeerde] . Het bestaan van deze overeenstemming blijkt onder meer uit de mails van [H] (Oceanteam) van 2 maart 2011 (productie 4 conclusie van antwoord) en het antwoord daarop door [geïntimeerde] van 3 maart 2011 (productie 5 conclusie van antwoord), aldus [geïntimeerde] . Op basis van deze overeenstemming en nadien gevolgde mutaties tot eind 2011 bestaande uit enkele premienota’s en een door [geïntimeerde] ten behoeve van Oceanteam c.s. ontvangen voorschot van € 47.500,= ter zake de schade ‘Sea Stallion’, volgt uit een door [geïntimeerde] overgelegd overzicht dat hij nog een bedrag diende te ontvangen van € 269.703,90 (= de twee totalen uit het overzicht opgeteld: € 231.196,64 + € 38.507,26; het overzicht met daaraan gehecht de desbetreffende facturen zijn overgelegd als productie 3 akte overlegging producties). Oceanteam c.s. hebben op basis van deze overeenstemming deelbetalingen gedaan, te weten op 14 februari 2011 € 46.672,60, op 8 maart 2011 € 64.200, op 9 maart 2011 € 45.000 en op 23 maart 2011 € 45.000,= (totaal: € 200.872,60). Na deze deelbetalingen en de mutaties na de overeenstemming begin maart 2011 resteerde volgens [geïntimeerde] eind 2011 een aan hem te voldoen bedrag van € 68.831,30
(= € 269.703,90 - € 200.872,60).
3.10.2.
Voormelde mail van [H] van 2 maart 2011 luidt onder meer:
“Ik begrijp dat er vele issues spelen maar wat mij betreft heeft het welles nietes spel nu lang genoeg geduurt.
Zoals recent aangegeven Oceanteam Shipping een nieuw bedrijf en de manier van werken en leveren zoals gewend is niet langer van toepassing. Laat ik duidelijk zijn voor niemand, ook intern.
Ref de betalingen ook hier is aangewerkt maar je kan je voorstellen dat de besparing van meer dan Euro 120.000,- op enkelt de liability verzekering niet mis is gezien dat 2010 exact hetzelfde was. Wat ook de reden hiervan is het duidelijk dat ik hier eerder had moeten ingrijpen.
Helaas waren er andere prioriteiten en mij is altijd gesteld dat dit goed geregeld was. Voor alle duidelijkheid ik ben degene geweest die het besluit genomen om de liability Insurance dit over te sluiten in het belang van Oceanteam en hiermee het verleden verder te laten rusten onder een zacht dekentje, beter voor een ieder leek me.
De grote problemen lijken te zijn de betalingen en de betrokken persoonlijkheden. Prima, de betalingen kan ik oplossen en voor de rest heb ik eigenlijk geen mening over. Niet relevant.
Om een ieder te accomoderen uit deze spagaat heb ik het volgende besluit genomen; Oceanteam zal de bij Intramar lopende verzekeringen oversluiten en de relatie professioneel afgebouwen conform de verloop data der lopende polissen.
(…)
Betalingen zullen plaatsvinden conform eerdere afspraken onder de voorwaarde dat lopende schades ook worden afgehandeld. Zo niet, dan worden deze geoffset zoals in het verleden ook met de OJ 900 is gedaan.
Laten we vrijdagochtend om 09:00 bij elkaar gaan zitten en de zaak feitelijk bespreken en kijken hoe we dit afhandelen op een goede en professionele manier.
Aan ieder excuus voor het late ingrijpen en dat ik het zo lang heb laten modderen. Persoonlijk vind ik jammer dat het allemaal zo is gelopen.”
In het licht van voormelde e-mail en het gegeven dat de door [geïntimeerde] gestelde deelbetalingen ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, hebben Oceanteam c.s. de stelling dat partijen begin 2011 overeenstemming hebben bereikt over het saldo van de rekening-courant, onvoldoende gemotiveerd betwist. Deze overeenstemming staat derhalve vast. Dit impliceert naar het oordeel van het hof dat Oceanteam c.s. tevens genoegen hebben genomen met de door [geïntimeerde] tot dan toe afgelegde rekening en verantwoording.
Tegen de verrekeningen uit het door [geïntimeerde] overgelegde overzicht (productie 3 akte overlegging producties) die nadien tot eind 2011 hebben plaatsgevonden en de rekening en verantwoording die [geïntimeerde] hiervoor (in de onderhavige procedure) heeft afgelegd, hebben Oceanteam c.s. evenzeer onvoldoende gemotiveerd bezwaar gemaakt. Het (onterechte) bezwaar van Oceanteam c.s. dat het ontvangen voorschot van € 47.500,= (Sea Stallion) door [geïntimeerde] is verrekend wordt hieronder besproken (3.11.2). Ook ter zake deze mutaties volstaat derhalve de door [geïntimeerde] afgelegde rekening en verantwoording.
3.11.1.
Oceanteam c.s. maken bezwaar tegen de rekening en verantwoording die [geïntimeerde] heeft afgelegd ter zake de ontvangst na eind 2011 van een schadebedrag met betrekking tot de ploeg (Sea Stallion) en de premierestitutie ter zake de CLI (en/of MEI), en de verrekeningen die [geïntimeerde] na ontvangst van de hiermee gemoeide bedragen heeft toegepast.
3.11.2.
Wat betreft de ‘Sea Stallion’ voert [geïntimeerde] het verweer dat de hoogte van de schade met goedvinden van Oceanteam c.s. definitief is vastgesteld op € 78.870,97. Van dit schadebedrag diende een eigen risico van € 12.500,= en het al betaalde voorschot ter hoogte van € 47.500,= te worden afgetrokken, zodat de verzekeraar het restant van € 18.870,97 heeft uitgekeerd. [geïntimeerde] heeft een en ander aan Oceanteam II verantwoord bij factuur van 18 maart 2013 (productie 7 memorie van antwoord), zo stelt hij.
Nu Oceanteam c.s. de juistheid van voormelde stellingen niet betwisten, gaat het hof uit van de juistheid ervan. Dit brengt met zich dat [geïntimeerde] ter zake ‘Sea Stallion’ voldoende rekening en verantwoording heeft afgelegd. De factuur van 18 maart 2013 bevat de juiste bedragen en maakt inzichtelijk wat met de gelden is gebeurd.
3.11.3.
Wat betreft het door [geïntimeerde] ontvangen bedrag van € 50.000,= als premierestitutie heeft [geïntimeerde] zich verantwoord middels een aan Oceanteam ASA gerichte factuur van 22 oktober 2013 (productie 9 memorie van antwoord). Op deze factuur wordt vermeld dat de premierestitutie van € 50.000,= betrekking heeft op de periode van 15 februari 2009 – 15 februari 2010, en dat de restitutie ziet op de CLI.
Naar het oordeel van het hof volstaat deze rekening en verantwoording. Het hof verwerpt het bezwaar van Oceanteam c.s. dat [geïntimeerde] inzichtelijk had moeten maken waarom de premierestitutie € 50.000,= bedraagt en geen hoger bedrag. Oceanteam c.s. betwisten immers niet dat [geïntimeerde] een bedrag van € 50.000,= heeft ontvangen, zodat de verantwoording in zoverre in ieder geval volstaat. De verklaring van [geïntimeerde] dat hij in de onderhandelingen is uitgekomen op een premierestitutie van € 50.000,=, volstaat als verantwoording voor de totstandkoming van de hoogte van dit bedrag. Oceanteam c.s. hebben onvoldoende gemotiveerd uiteengezet waarom [geïntimeerde] een hoger bedrag had kunnen bedingen. Met name hebben Oceanteam c.s. onvoldoende inzichtelijk gemaakt per wanneer hoeveel werknemers zijn afgevloeid en vermogensobjecten zijn verkocht in het desbetreffende premiejaar 2009, en welke gevolgen dit voor de hoogte van de premie zou moeten hebben gehad. Oceanteam c.s. stellen weliswaar dat hun deelneming Oceanteam Subsea Services (hierna: OSS) per 30 april 2009 is verkocht en in oktober 2009 de deelneming Oceanteam Power & Umbilical (hierna: OPUL) is geliquieerd, als gevolg waarvan onbemande duikboten met een waarde van minstens € 6.500.000,= ten onrechte onder de dekking van de MEI bleven. Echter, [geïntimeerde] betwist gemotiveerd dat OSS op 30 april 2009 is verkocht (de verkoop zou op 27 november 2009 hebben plaatsgevonden) en dat OPUL in 2009 is geliquideerd, zodat voormelde stellingen niet zijn komen vast te staan. Zonder nadere toelichting kan het hof ook niet vaststellen dat bedoelde wijzigingen zich zouden dienen te vertalen in een hogere premierestitutie, laat staan tot welk bedrag.
3.11.4.
[geïntimeerde] heeft zich terzake de door hem toegepaste verrekeningen verantwoord in zijn processtukken in hoger beroep door te stellen dat hij het totaal van voormelde bedragen van € 68.870,97 (= € 18.870,97 + € 50.000,=) verrekent met zijn vordering op Oceanteam c.s. (en eventuele andere tot de Oceanteam Groep behorende vennootschappen) van € 68.831,30 (productie 8 memorie van antwoord). Nu de juistheid van voormelde bedragen vaststaat, volstaat de verantwoording ter zake de toegepaste verrekeningen evenzeer. Weliswaar komen de vorderingen van € 18.870,97 en € 50.000,= toe aan respectievelijk Oceanteam II en Oceanteam ASA, terwijl ter zake de vordering van € 68.831,30 niet duidelijk van welke vennootschap(pen) binnen de Oceanteam Groep [geïntimeerde] deze heeft te vorderen. Echter, [geïntimeerde] heeft onbetwist gesteld dat Oceanteam c.s. in het verleden dergelijke verrekeningen in de rekening-courant steeds heeft toegestaan (in zoverre verschilt de situatie van de door [geïntimeerde] in eerste aanleg in reconventie ingestelde vordering van € 68.831,30). Daarbij hebben Oceanteam c.s. niet gesteld dat de verrekening tot gevolg heeft dat zij binnen de Oceanteam Groep met een onverhaalbare vordering blijven zitten. Weliswaar overtreft de hoofdsom van Oceanteam c.s. die van [geïntimeerde] met € 39,67 (=€ 68.870,97 - € 68.831,30), maar omdat de vordering van [geïntimeerde] ouder is neemt het hof aan dat de hoofdsom vermeerderd met rente van [geïntimeerde] hoger is dan die van Oceanteam c.s., zodat Oceanteam c.s. per saldo niets van [geïntimeerde] hebben te vorderen.
Voor zover Oceanteam c.s. bedoelen bezwaar te maken tegen de verrekening eind 2011 met het voorschot ter zake de ‘Sea Stallion’ van € 47.500,= (zie de factuur en de brief van [geïntimeerde] aan Oceanteam II van respectievelijk 6 en 13 december 2011 (producties 8 en 9 memorie van grieven); deze post is verantwoord in het overzicht van [geïntimeerde] op de eerste pagina onderaan ‘T.07.3078 Ploeg -47,500.00 20111860’ (productie 3 akte overlegging producties)), geldt evenzeer dat Oceanteam c.s. in het verleden dergelijke verrekeningen in de rekening-courant steeds hebben toegestaan.
3.11.5.
Het bovenstaande brengt met zich dat de verwijten dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in zijn verplichting rekening en verantwoording af te leggen (verwijt 2), dan wel de aan Oceanteam c.s. toekomende schade respectievelijk premierestitutie had moeten doorbetalen (verwijt 3), worden verworpen. De hierop gebaseerde vorderingen van € 78.870,97 (dan wel € 18.870,97) en € 50.000,= moeten derhalve worden afgewezen.
De grieven II, IV en XIII falen.
3.12.1.
De grieven III en V-XII richten zich tegen een aantal overwegingen in het bestreden vonnis die hebben geleid tot afwijzing van de vorderingen van Oceanteam c.s., voor zover gebaseerd op de stelling dat [geïntimeerde] een beroepsfout heeft gemaakt als gevolg waarvan Oceanteam c.s. in 2009 en 2010 te hoge premies hebben betaald (verwijt 1).
3.12.2.
[geïntimeerde] voert als meest verstrekkende verweer aan dat de overeenstemming begin 2011 over het saldo van de rekening-courant impliceerde dat Oceanteam c.s. zich neerlegden bij de hoogte van de in 2009 en 2010 in rekening gebrachte premies terzake de LCI en MEI (zie onder meer nr. 16 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie; nr. 4 antwoordakte; nr. 11 pleitnotitie hoger beroep). De overeenstemming brengt daarom met zich dat Oceanteam c.s. hun recht op een schadevergoeding vanwege (vermeend) te hoge premies hebben prijsgegeven, zo stelt [geïntimeerde] .
De stelplicht en bewijslast van voormeld (bevrijdend) verweer rusten op [geïntimeerde] .
De hierboven (gedeeltelijk) geciteerde e-mail van [H] van 2 maart 2011 duidt naar het oordeel van het hof inderdaad erop dat de overeenstemming over het saldo van de rekening-courant impliceerde dat Oceanteam c.s. zich neerlegden bij de hoogte van de premies. De e-mail duidt er immers op dat de hoogte van de premies uit het verleden (2010) onderdeel van de onenigheden was en dat [H] de discussie hierover wilde beëindigen, terwijl hij overigens de hand wat dit betreft ook in eigen boezem stak (“Ref de betalingen ook hier is aangewerkt maar je kan je voorstellen dat de besparing van meer dan Euro 120.000,- op enkelt de liability verzekering niet mis is gezien dat 2010 exact hetzelfde was. Wat ook de reden hiervan is het duidelijk dat ik hier eerder had moeten ingrijpen. Helaas waren er andere prioriteiten en mij is altijd gesteld dat dit goed geregeld was. Voor alle duidelijkheid ik ben degene geweest die het besluit genomen om de liability Insurance dit over te sluiten in het belang van Oceanteam en hiermee het verleden verder te laten rusten onder een zacht dekentje, beter voor een ieder leek me.”). Naar het oordeel van het hof brengen voormelde passages uit de e-mail van [H] met zich dat [geïntimeerde] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat wanneer definitief overeenstemming zou worden bereikt over de rekening-courant, Oceanteam c.s. hierdoor tevens instemden met de hoogte van de in 2009 en 2010 in rekening gebrachte premies en Oceanteam c.s. hun recht prijsgaven om schade vanwege (vermeend) te hoge premies te vorderen. Nu Oceanteam c.s. niet hebben aangevoerd dat na verzending van voormelde e-mail maar vóórdat partijen definitief overeenstemming bereikten over de rekening-courant, de door de e-mail van [H] gewekte indruk ongedaan is gemaakt, is voormeld door de e-mail gewekt vertrouwen blijven voortbestaan. Oceanteam c.s. hebben hun stelling dat [geïntimeerde] er rekening mee moest houden dat pas later tot hen door zou dringen dat de premies niet klopten, onvoldoende onderbouwd. De relevante informatie voor de veronderstelling dat de premies mogelijk te hoog waren (minder werknemers en materiaal maar desondanks gelijkblijvende premies) was in maart 2011 binnen Oceanteam c.s. al geruime bekend en daarover was tussen partijen discussie ontstaan. Desondanks is overeenstemming over de rekening-courant en de betalingen bereikt.
Nu Oceanteam c.s. voor een ander oordeel onvoldoende heeft gesteld, wordt niet toegekomen aan hun (tegen)bewijsaanbod.
De grieven III en V-XII falen.
3.13.
Grief XIV is gericht tegen de (impliciete) verwerping door de rechtbank van onrechtmatig handelen, ongerechtvaardigd de verrijking en onverschuldigde betaling als grondslag voor de vorderingen van Oceanteam c.s.
Naar het oordeel van het hof brengt het bovenstaande (3.10-3.12) met zich dat de vorderingen van Oceanteam c.s. evenmin kunnen worden toegewezen op de in deze grief aan de orde gestelde grondslagen. Voor zover Oceanteam c.s. zelfstandige feiten en omstandigheden ter onderbouwing van deze grondslagen hebben gesteld, volstaan zij evenmin.
3.14.
Uit het bovenstaande volgt dat de grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
Oceanteam c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4. . Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, van 22 januari 2014;
veroordeelt Oceanteam c.s. in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] worden begroot op € 308,= aan verschotten en op € 11.685,= aan salaris advocaat;
wijst de in hoger beroep vermeerderde vordering af;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, J.W. Hoekzema en L.R. van Harinxma thoe Slooten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2015.