Einde inhoudsopgave
Algemene Plaatselijke Verordening 2008
Artikel 2.25a Meldingsplicht sensoren
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2021
- Redactionele toelichting
Het verbod uit lid 2, treedt voor sensoren die op de dag van inwerkingtreding van deze wijziging in de openbare ruimte zijn geplaatst en die data inwinnen of kunnen inwinnen in werking op de dag dat zes maanden zijn verstreken na de dag van inwerkingtreding. Wordt vanaf 18-03-2022 niet meer bijgewerkt. Zie voor de geldende tekst www.officielebekendmakingen.nl.
- Bronpublicatie:
07-10-2021, Gemeenteblad 2021, 368183 (uitgifte: 20-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-10-2021, Gemeenteblad 2021, 368183 (uitgifte: 20-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Algemene plaatselijke verordening
1.
In dit artikel wordt verstaan onder sensor: een kunstmatig zintuig dat wordt ingezet of kan worden ingezet om waarnemingen te doen en deze digitaal te verwerken of te laten verwerken.
2.
Het is verboden om op of aan de weg, voertuig of vaartuig of in een voor publiek toegankelijk gebouw een sensor te plaatsen zonder dat hier ten minste vijf dagen van tevoren melding van wordt gemaakt en aangegeven wordt welke gegevens worden ingewonnen middels een door het college vastgesteld formulier. Van verwijdering van de sensor of wijziging van de ingewonnen gegevens wordt eveneens melding gemaakt.
3.
Het verbod ziet niet op sensoren die door particulieren worden gebruikt of die door het bevoegd gezag worden ingezet voor de handhaving van de openbare orde en de opsporing van strafbare feiten.
4.
Het college houdt van de meldingen een register bij.