Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/34/EU jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen
Artikel 48 decies Overgangsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 322 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 2022/2464)
- Inwerkingtreding
05-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 322 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 2022/2464)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1.
Tot 6 januari 2030 staan de lidstaten een onder artikel 19 bis of 29 bis vallende dochteronderneming in de Unie waarvan de moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt, toe overeenkomstig de vereisten van artikel 29 bis een geconsolideerde duurzaamheidsrapportering op te stellen dat alle dochterondernemingen in de Unie van een dergelijke moederonderneming omvat die onder artikel 19 bis of 29 bis vallen.
Tot 6 januari 2030 staan de lidstaten toe dat de in de eerste alinea van dit lid bedoelde geconsolideerde duurzaamheidsrapportering de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatieverschaffing bevat, die betrekking heeft op de activiteiten van alle onder artikel 19 bis of 29 bis van deze richtlijn vallende dochterondernemingen in de Unie van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde moederonderneming.
2.
De in lid 1 bedoelde dochteronderneming in de Unie is een van de dochterondernemingen in de Unie die in ten minste één van de voorgaande vijf boekjaren de grootste omzet van de groep in de Unie heeft behaald, in voorkomend geval op geconsolideerde basis.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde geconsolideerde duurzaamheidsrapportering wordt gepubliceerd overeenkomstig artikel 30.
4.
Voor de toepassing van de bij artikel 19 bis, lid 9, en artikel 29 bis, lid 8, verleende vrijstelling wordt verslaglegging overeenkomstig lid 1 van dit artikel geacht verslaglegging door een moederonderneming op groepsniveau te zijn, met betrekking tot de in de consolidatie opgenomen ondernemingen. Verslaglegging overeenkomstig lid 1, tweede alinea, van dit artikel wordt geacht aan de voorwaarden van artikel 19 bis, lid 9, tweede alinea, punt c), respectievelijk artikel 29 bis, lid 8, tweede alinea, punt c), te voldoen.