Einde inhoudsopgave
Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
Artikel 10 [Onderzoek naleving bepalingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 543 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36216)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 544 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
1.
Indien een of meer verenigingen van werkgevers of van werknemers, op wier verzoek een verbindendverklaring is uitgesproken, het vermoeden gegrond achten, dat in een onderneming een of meer der verbindend verklaarde bepalingen niet worden nageleefd, kunnen zij met het oog op het instellen van een rechtsvordering, als bedoeld in artikel 3, Onze Minister verzoeken een onderzoek daarnaar te doen instellen. Onze Minister draagt het onderzoek op aan daartoe door hem aangewezen onder hem ressorterende ambtenaren. Onze Minister verstrekt een verslag aan de vereniging, die om het onderzoek heeft gevraagd over hetgeen uit het onderzoek is gebleken. Daarbij kunnen gegevens worden verwerkt betreffende het in die onderneming naleven van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, of de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen. Het verslag bevat geen gegevens waaruit de identiteit van een in het onderzoek betrokken werknemer kan worden afgeleid. Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van betrokkene hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
2.
Indien een naar het oordeel van Onze Minister in aanmerking komende rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die door een of meer verenigingen van werkgevers of van werknemers is belast of mede is belast met het toezicht op de naleving van algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, het vermoeden gegrond acht, dat in een onderneming een of meer van die verbindend verklaarde bepalingen niet worden nageleefd, kan hij met het oog op dat toezicht op de naleving Onze Minister verzoeken een onderzoek daarnaar te doen instellen. Onze Minister draagt het onderzoek op aan daartoe door hem aangewezen onder hem ressorterende ambtenaren. Onze Minister verstrekt een verslag aan de rechtspersoon, die om het onderzoek heeft gevraagd over hetgeen uit het onderzoek is gebleken. Daarbij kunnen gegevens worden verwerkt betreffende het in die onderneming naleven van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, of de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen. Het verslag bevat geen gegevens waaruit de identiteit van een in het onderzoek betrokken werknemer kan worden afgeleid. Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van betrokkene hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
3.
Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het in het eerste en tweede lid genoemde verslag.