Einde inhoudsopgave
Aanbeveling 2001/928/Euratom betreffende de bescherming van de bevolking tegen blootstelling aan radon in drinkwater
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2001
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
20-12-2001, PbEG 2001, L 344 (uitgifte: 28-12-2001, regelingnummer: 2001/928/Euratom)
- Inwerkingtreding
28-12-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2001, PbEG 2001, L 344 (uitgifte: 28-12-2001, regelingnummer: 2001/928/Euratom)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
1
Deze aanbeveling betreft de radiologische kwaliteit van drinkwater wat betreft radon en langlevende vervalproducten van radon.
2
Er wordt een geschikt systeem opgezet om blootstelling aan radon en langlevende vervalproducten van radon via de huishoudelijke drinkwatervoorziening te beperken. Een belangrijk aandachtspunt in dit systeem is doeltreffende voorlichting van het publiek en het ingaan op de verontrusting onder de bevolking. In het systeem wordt de aandacht gericht op de hoogste blootstellingen en de gebieden waar maatregelen het doeltreffendst zullen zijn.
3
In deze aanbeveling wordt onder ‘drinkwater’ verstaan:
- a)
al het water dat onbehandeld of na behandeling bestemd is voor drinken, koken, voedselbereiding of andere huishoudelijke doeleinden, ongeacht de herkomst en of het water wordt geleverd via een distributienet, uit een tankschip of tankauto, of in flessen of verpakkingen;
- b)
al het water dat in enig levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen, tenzij de bevoegde nationale autoriteiten ervan overtuigd zijn dat de kwaliteit van het water de gezondheid van de levensmiddelen als eindproduct niet kan aantasten.
Natuurlijke mineraalwaters die vallen onder Richtlijn 80/777/EEG van de Raad (1) en water dat een medisch product is overeenkomstig Richtlijn 65/65/EEG van de Raad (2) zijn van de werkingssfeer van deze aanbeveling uitgesloten, aangezien voor dergelijke soorten water bijzondere voorschriften zijn vastgesteld.
4
Er worden representatieve onderzoeken uitgevoerd ter bepaling van de omvang en de aard van blootstelling als gevolg van radon en langlevende vervalproducten van radon in huishoudwater afkomstig van verschillende soorten grondwaterbronnen en -putten in verschillende geologische gebieden, tenzij deze informatie al beschikbaar is. De onderzoeken worden zodanig opgezet dat de onderliggende parameters, met name de geologische en hydrologische gesteldheid van het gebied, de radioactiviteit van het gesteente of de grond en het type put, geïdentificeerd en later gebruikt kunnen worden om verdere maatregelen op de hoogste blootstellingen te richten. De onderzoeken hebben in het bijzonder betrekking op:
- a)
geboorde putten, met name in gebieden met kristallijn gesteente;
- b)
waterleidingbedrijven die gebruikmaken van waterlagen in gesteente of grond.
5
Voor water dat in het kader van een commerciële of openbare activiteit wordt geleverd, worden de volgende maatregelen genomen:
- a)
indien de concentratie meer dan 100 Bq/l bedraagt, stellen de lidstaten een referentieniveau voor radon vast voor correctieve maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid. Er kan een niveau van meer dan 100 Bq/l worden vastgesteld indien kan worden aangetoond dat dit nodig is voor de uitvoering van een praktisch radonprogramma; voor concentraties groter dan 1 000 Bq/l worden correctieve maatregelen gerechtvaardigd geacht om redenen van stralingsbescherming;
- b)
de radonconcentratie wordt gemeten indien er op grond van de resultaten van representatieve onderzoeken of andere betrouwbare informatie bijzondere redenen zijn om te vermoeden dat het referentieniveau kan worden overschreden;
- c)
indien op grond van de resultaten van representatieve onderzoeken of andere betrouwbare informatie significante concentraties polonium-210 en lood-210 worden vermoed, worden deze nucliden gecontroleerd in samenhang met de controle op andere natuurlijke radionucliden krachtens Richtlijn 98/83/EG;
- d)
indien de concentratie voor polonium-210 meer dan 0,1 Bq/l en voor lood-210 meer dan 0,2 Bq/l bedraagt, wordt nagegaan of er correctieve maatregelen nodig zijn ter bescherming van de volksgezondheid.
6
Voor een individuele watervoorzieningsinstallatie, waarbij geen water in het kader van een commerciële of openbare activiteit wordt geleverd, worden de volgende maatregelen genomen:
- a)
voor correctieve maatregelen geldt een referentieconcentratie van 1 000 Bq/l;
- b)
de urgentie van de correctieve maatregelen wordt afgestemd op de mate waarin de referentieconcentratie wordt overschreden;
- c)
indien correctieve maatregelen in verband met radon nodig worden geacht, wordt nagegaan wat de concentratie van andere natuurlijke radionucliden is en zo nodig worden andere natuurlijke radionucliden geanalyseerd en met dezelfde correctieve maatregelen uit het drinkwater verwijderd;
- d)
indien correctieve maatregelen nodig worden geacht, worden de betrokken consumenten op de hoogte gesteld van de radonconcentraties in het water en van de beschikbare maatregelen om dergelijke concentraties te verlagen.
7
Indien uit metingen blijkt dat het radon in leidingwater er in significante mate toe bijdraagt dat de grenswaarde voor radon binnenshuis wordt overschreden, worden correctieve maatregelen met betrekking tot deze bron overwogen.
8
Drinkwater dat in openbare gebouwen, zoals tehuizen, scholen en ziekenhuizen, wordt gedistribueerd, voldoet aan de beginselen van punt 5.
9
De metingen worden verricht met geschikte methoden en apparatuur, waarvoor ijkingen en kwaliteitsborgingsprogramma's zijn uitgevoerd.
10
De lidstaten verstrekken aanwijzingen inzake de verschillende methoden die er zijn om radon en langlevende dochterproducten van radon uit water te verwijderen. De lidstaten verstrekken instructies voor het hanteren en verwijderen van de radioactieve afvalstoffen die uit het verwijderingsproces voortkomen en voor de manieren om eventuele blootstelling door radon dat uit verwijderingsapparatuur vrijkomt of door een toename van de externe gammastraling in de buurt van verwijderingsapparatuur te minimaliseren.
11
De blootstelling van werkenden aan ingeademd radon in gebouwen waarin significante hoeveelheden radon uit water in de binnenlucht kunnen vrijkomen, met name in waterleidingbedrijven, kuuroorden en zwembaden, wordt gecontroleerd overeenkomstig titel VII van Richtlijn 96/29/Euratom en de aanbevelingen ‘Radiation Protection 88’ die in 1997 voor de toepassing van genoemde titel zijn uitgebracht door de groep van deskundigen die is opgericht ingevolge artikel 31 van het Verdrag.
12
De lidstaten gaan na in hoeverre het doelbewust gebruik van radonhoudend water in verband met de verwachte geneeskrachtige werking daarvan gerechtvaardigd wordt door de voordelen ervan op economisch, sociaal of ander vlak, in verhouding tot de mogelijke gezondheidsschade die erdoor kan worden veroorzaakt.