Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 51a [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Bronpublicatie:
08-03-2017, Stb. 2017, 90 (uitgifte: 16-03-2017, kamerstukken: 34236)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-2017, Stb. 2017, 128 (uitgifte: 31-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
In deze titel wordt verstaan onder:
- a.
Slachtoffer:
- 1°
degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. Met het slachtoffer wordt gelijkgesteld de rechtspersoon die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden;
- 2°
nabestaande: familieleden van een persoon wiens overlijden rechtstreeks veroorzaakt is door een strafbaar feit.
- b.
Familieleden: de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel een andere levensgezel van het slachtoffer, de bloedverwanten in rechte lijn, de bloedverwanten in de zijlijn tot en met de vierde graad en de personen die van het slachtoffer afhankelijk zijn;
- c.
Minderjarig slachtoffer: elk slachtoffer dat jonger is dan achttien jaar;
- d.
Herstelrecht: het in staat stellen van het slachtoffer en de verdachte of de veroordeelde, indien zij er vrijwillig mee instemmen, actief deel te nemen aan een proces dat gericht is op het oplossen van de gevolgen van het strafbare feit, met de hulp van een onpartijdige derde.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van een goede procesorde regels worden gesteld betreffende:
- a.
het beperken van het aantal familieleden, dat aanspraak kan maken op de in deze titel opgenomen rechten, daarbij telkens rekening houdend met de specifieke omstandigheden, en
- b.
het bepalen welke nabestaanden voorrang krijgen bij de uitoefening van de in deze titel opgenomen rechten.