Deze zaak hangt samen met de zaak 13/06187, waarin ik vandaag eveneens concludeer.
HR, 01-07-2014, nr. 13/03445
ECLI:NL:HR:2014:1577
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
01-07-2014
- Zaaknummer
13/03445
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:1577, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑2014; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:638, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:638, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:1577, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 01‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte n-o in cassatieberoep, nu niet tijdig door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
1 juli 2014
Strafkamer
nr. 13/03445
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 27 juni 2013, nummer 21/003386-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2014.
Conclusie 03‑06‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte n-o in cassatieberoep, nu niet tijdig door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 13/03445 Zitting: 3 juni 2014 | Mr. Knigge Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 27 juni 2013 verdachte wegens 1 primair “diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen” en wegens 2 primair “afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en verdachte, ten behoeve van de benadeelde partij, een betalingsverplichting jegens de Staat opgelegd.
2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.1.
3. De aanzegging ingevolge art. 435, eerste lid, Sv is blijkens de akte van uitreiking op 30 december 2013 aan de verdachte in persoon betekend. Aan de raadsman van verdachte is op 3 januari 2014 een mededeling van die betekening verzonden. Namens verdachte zijn geen middelen van cassatie voorgesteld.
4. Ingevolge art. 437 lid 2 Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435 lid 1 Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend dient verzoeker niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep te worden verklaard.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 03‑06‑2014