Einde inhoudsopgave
Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 37 (bemiddelende instantie)
Geldend
Geldend vanaf 19-10-2021
- Bronpublicatie:
07-07-2021, Stb. 2021, 418 (uitgifte: 03-09-2021, kamerstukken: 35762)
- Inwerkingtreding
19-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-09-2021, Stb. 2021, 449 (uitgifte: 04-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De NIWO is de bemiddelende instantie.
2.
Tot de taak van de NIWO behoort met name:
- a.
na gaan of de door de tolheffer aan EETS-aanbieders opgelegde contractvoorwaarden niet-discriminerend zijn;
- b.
na gaan of de EETS-aanbieders volgens de in artikel 23 vastgelegde beginselen worden vergoed;
- c.
om alle relevante informatie op te vragen bij tolheffers, EETS-aanbieders en derden die betrokken zijn bij de EETS-dienstverlening in Nederland;
- d.
om informatie uit te wisselen met bemiddelende instanties van andere lidstaten over hun werkzaamheden, richtsnoeren en praktijken.
3.
Ter dekking van de kosten van de bemiddeling zijn de tolheffer en de EETS-aanbieder een vergoeding verschuldigd aan de NIWO. De in rekening te brengen vergoeding voor de bemiddeling wordt gelijkelijk verdeeld over de tolheffer en de EETS-aanbieder.
4.
De NIWO stelt de tarieven van de vergoeding, bedoeld in het derde lid, vast. De tarieven voor de vergoeding worden zodanig vastgesteld dat de begrote baten van die vergoeding niet uitgaan boven de begrote kosten ter zake van de bemiddeling.
5.
De NIWO maakt het besluit tot vaststelling van het tarief, bedoeld in het derde lid, bekend in de Staatscourant met vermelding van de dagtekening van het besluit van Onze Minister waarbij de goedkeuring, bedoeld in artikel 17 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, is verleend of met vermelding van de omstandigheid dat ingevolge artikel 10:31, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht, een besluit tot goedkeuring wordt geacht te zijn genomen.
6.
Onze Minister verleent dan wel onthoudt de goedkeuring, bedoeld in het vijfde lid, binnen zes weken na de datum van ontvangst van de goed te keuren tarieven.
7.
Artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing.