NJ 1958/177
„Flessentrekkerij” kon uit de bewijsmiddelen worden afgeleid. Hof behoefde i.c. niet aan te geven op welke wijze het bij de strafoplegging met art. 63 Sr. heeft rekening gehouden.
HR 27-01-1958, ECLI:NL:HR:1958:152
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 januari 1958
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber. van Berckel, Westerouen van Meeteren, Kazemier [Rapp].
- Zaaknummer
[27011958/NJ_1958-177]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137251:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:152, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑01‑1958
- Wetingang
Essentie
„Flessentrekkerij” kon uit de bewijsmiddelen worden afgeleid. Hof behoefde i.c. niet aan te geven op welke wijze het bij de strafoplegging met art. 63 Sr. heeft rekening gehouden.
Samenvatting
Rb. en Hof hebben zowel het oogmerk van req. om de in de bewezenverklaring bedoelde goederen niet volledig te betalen als de omstandigheid, dat req. met zodanig oogmerk van het kopen van die goederen een beroep of gewoonte heeft gemaakt, kunnen afleiden uit de gebezigde bewijsmiddelen, inhoudende dat req. binnen het tijdvak van één jaar herhaaldelijk bij verschillende leveranciers, in den regel bij iederen leverancier tweemaal, papierwaren heeft gekocht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.