Einde inhoudsopgave
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2016
- Bronpublicatie:
05-03-2016, Stb. 2016, 101 (uitgifte: 17-03-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2016, Stb. 2016, 138 (uitgifte: 13-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
De uiteenzetting van de financiële positie bevat:
- a.
een raming voor het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en nieuw beleid dat in de programma’s is opgenomen;
- b.
een geprognosticeerde begin- en eindbalans van het begrotingsjaar, die ten minste de posten bevat om het EMU-saldo te kunnen berekenen, en
- c.
het EMU-saldo over het vorig begrotingsjaar en de berekening van het geraamde bedrag over het begrotingsjaar alsmede het jaar volgend op het begrotingsjaar.
2.
Afzonderlijke aandacht wordt ten minste besteed aan:
- a.
de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume;
- b.
de investeringen; onderscheiden in investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut;
- c.
de financiering;
- d.
de stand en het gespecificeerde verloop van de reserves;
- e.
de stand en het gespecificeerde verloop van de voorzieningen.