Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken
Artikel 10 [Procedurevoorschriften]
Geldend
Geldend vanaf 15-09-1965
- Bronpublicatie:
30-08-1962, Trb. 1963, 50 (uitgifte: 27-06-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-09-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-1965, Trb. 1965, 155 (uitgifte: 01-01-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
De partij die verlening van een verlof tot tenuitvoerlegging verzoekt, moet overleggen:
- a)
een grosse van de beslissing, welke ook de gronden moet bevatten;
- b)
het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het exploit van betekening of van een ander stuk, waaruit blijkt dat de beslissing is betekend aan de partij te wier laste de tenuitvoerlegging moet geschieden;
- c)
het bewijs, dat zij aan een haar opgelegde verplichting tot zekerheidstelling heeft voldaan;
- d)
een vertaling van de voormelde stukken in de taal van het aangezochte gerecht, welke vertaling door een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger of door een ambtelijk benoemde of beëdigde vertaler van een van beide Staten voor eensluidend is verklaard.