RvdW 2016/164
`s Hofs oordeel dat geen sprake was van een fiscaal delict naar Zwitsers recht kan in cassatie niet worden getoetst; oordeel niet onbegrijpelijk.
HR 22-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3688
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 december 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
14/06209
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht (V)
Juridische beroepen / Rechter
Internationaal strafrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2015
ECLI:NL:HR:2015:3688, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2446, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2015
- Wetingang
Art. 79 RO; art. 420bis Sr
Essentie
Het hof heeft geoordeeld dat de door de Zwitserse autoriteiten toegezonden stukken voor het bewijs van witwassen kunnen worden gebruikt, nu het specialiteitsvoorbehoud dat het gebruik daarvan niet is toegestaan voor delicten die naar Zwitsers recht als fiscaal delict worden gekwalificeerd niet geldt, aangezien naar Zwitsers recht witwassen in het onderhavige geval niet een dergelijk delict oplevert. De juistheid van dat oordeel kan in cassatie niet worden getoetst omdat de Hoge Raad niet kan treden in de uitleg van het recht van vreemde staten. `s Hofs oordeel is tegen de achtergrond van dat toetsingskader ook niet onbegrijpelijk.