HR, 22-10-2002, nr. 00697/02
ECLI:NL:HR:2002:AE7703
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22-10-2002
- Zaaknummer
00697/02
- Conclusie
Mr Fokkens
- LJN
AE7703
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2002:AE7703, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑10‑2002
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2002:AE7703
ECLI:NL:HR:2002:AE7703, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑10‑2002; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE7703
Conclusie 22‑10‑2002
Mr Fokkens
Partij(en)
Nr. 00697/02
Mr Fokkens
Zitting: 3 september 2002
Conclusie inzake:
[verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam wegens een Opiumwetdelict veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf. Bovendien is de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf gelast.
2.
Tegen deze uitspraak heeft verdachte cassatieberoep doen instellen.
3.
Namens verdachte hebben mr J.M. Sjöcrona en mr D.V.A. Brouwer, beiden advocaat te 's-Gravenhage, een middel van cassatie voorgesteld.
4.
Het middel klaagt dat de bestreden uitspraak niet de bewijsmiddelen bevat.
5.
Aan de Hoge Raad zijn op de voet van art. 434, eerste lid, Sv slechts een arrest zonder bewijsmiddelen en de akte waarbij het cassatieberoep is ingesteld toegezonden. In een begeleidende brief van 7 maart 2002 wordt van de zijde van het Hof medegedeeld dat verschillende pogingen om het dossier te achterhalen zonder resultaat zijn gebleven. Op 9 juli 2002 heb ik telefonisch navraag laten doen bij het Hof en ook toen was het dossier nog niet boven water gekomen en men verwachtte niet dat dat in de toekomst nog zou gebeuren.
6.
Bij deze stand van zaken kan de bestreden uitspraak in cassatie niet getoetst worden, zodat deze niet in stand kan blijven. Conform HR 12 februari 2002, nr. 01765/01 kan de Hoge Raad om doelmatigheidsredenen de zaak zelf afdoen door de inleidende dagvaarding nietig te verklaren, aangezien na verwijzing of terugwijzing van de zaak de rechter naar wie de zaak zou worden verwezen of teruggewezen niet in staat zou zijn te beraadslagen en beslissen op de grondslag van de tenlastelegging.
7.
Ik concludeer dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam is vernietigd en de inleidende dagvaarding nietig zal verklaren.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
plv.
Uitspraak 22‑10‑2002
Inhoudsindicatie
22 oktober 2002 Strafkamer nr. 00697/02 EW/SM Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 15 november 1996, nummer 23/002925-95, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats]. 1. De bestreden uitspraak ...
Partij(en)
22 oktober 2002
Strafkamer
nr. 00697/02
EW/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 15 november 1996, nummer 23/002925-95, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 4 augustus 1995 - de verdachte ter zake van "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd" veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde straf.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J.M. Sjöcrona en mr. D.V.A. Brouwer, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen en de inleidende dagvaarding nietig zal verklaren.
3. Beoordeling van de bestreden uitspraak naar aanleiding van het middel en ambtshalve
3.1.
Het middel klaagt dat de bestreden uitspraak niet de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen bevat.
3.2.
Aan de Hoge Raad zijn op de voet van art. 434, eerste lid, Sv alleen toegezonden het verkorte arrest van het Hof en de akte waarbij het cassatieberoep is ingesteld. Op grond van de door de plaatsvervangend Procureur-Generaal in diens conclusie verstrekte informatie moet worden aangenomen dat de overige stukken in het ongerede zijn geraakt en niet meer beschikbaar zullen komen.
Dat brengt mee dat de bestreden uitspraak in cassatie niet kan worden getoetst. Zij kan daarom niet in stand blijven. De Hoge Raad zal de zaak om doelmatigheidsredenen zelf afdoen en de inleidende dagvaarding nietig verklaren, aangezien na verwijzing of terugwijzing van de zaak de rechter naar wie de zaak zou worden verwezen of teruggewezen niet in staat zou zijn te beraadslagen en beslissen op de grondslag van de tenlastelegging.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens voorzover daarbij het vonnis van de Politierechter is vernietigd;
Verklaart de inleidende dagvaarding nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren F.H. Koster en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Braber, en uitgesproken op 22 oktober 2002.