HR, 02-04-2019, nr. 17/02709
ECLI:NL:HR:2019:380
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
02-04-2019
- Zaaknummer
17/02709
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:380, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑04‑2019; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:109
ECLI:NL:PHR:2019:109, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2019
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:380
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2019-0190
Uitspraak 02‑04‑2019
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv op flatscreen, geldautomaat, tv, spelcomputer, hoofdtelefoon, horloge en schoenen onder klager t.z.v. verdenking van witwassen. Geen beslissing m.b.t. in klaagschrift genoemde voorwerpen. HR: Op gronden vermeld in CAG is middel terecht voorgesteld. CAG: Bestreden beschikking houdt geen beslissing in op klaagschrift, strekkende tot opheffing van beslag op en teruggave van voornoemde voorwerpen. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
2 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/02709 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 12 mei 2017, nummer RK 16/2126, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot terugwijzing of verwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank in de bestreden beschikking geen beslissing heeft gegeven op het verzoek strekkende tot opheffing van het beslag op de voorwerpen genoemd in het op de voet van art. 552a Sv ingediende klaagschrift en tot teruggave daarvan.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.2 tot en met 3.5 is het middel terecht voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 april 2019.
Conclusie 12‑02‑2019
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Beklag beslag art. 94 Sv. Rechtbank heeft geen beslissing genomen naar aanleiding van de in het klaagschrift vermelde goederen waarvan teruggave is verzocht. Het advies van de AG aan de Hoge Raad is de beschikking te vernietigen en de zaak terug te wijzen.
Nr. 17/02709 B Zitting: 12 februari 2019 | Mr. T.N.B.M. Spronken Conclusie inzake: [klager] |
De rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, heeft bij beschikking van 12 mei 2017 het klaagschrift van de klager, strekkende tot opheffing van het beslag op en teruggave aan hem van voorwerpen die onder hem in beslag zijn genomen, ongegrond verklaard.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel
3.1. Het middel klaagt dat de bestreden beschikking ten onrechte geen beslissing bevat ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen waarvan de klager in zijn klaagschrift de teruggave heeft verzocht.
3.2. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich het klaagschrift dat op 14 december 2016 namens de klager was ingediend. Uit dit klaagschrift volgt dat de klager opheffing van het beslag op en teruggave aan hem verzoekt van de volgende, onder hem in beslag genomen voorwerpen:
“- 1517289 Flatscreen (€250,00);
- 1517290 schoenen (€ 75,00);
- 1517294 schoenen (€ 100,00);
- 1517298 schoenen (€ 50,00);
- 1517311 schoenen (€ 25,00);
- 1517312 schoenen (€ 25,00);
- 1517318 geldautomaat (€ 250,00);
- 1517322 Apple Tv4 (€ 100,00);
- 1517324 playstation (€ 200,00);
- 1517326 sony playstation (€ 25,00);
- 1517330 hooftelefoon (€ 50,00)
- 1517332 schoenen (€ 25,00);
- 1517592 horloge (€ 2,00)”
3.3. Het proces-verbaal van behandeling van het klaagschrift in raadkamer houdt het volgende in:
“Desgevraagd geeft de raadsman aan dat hij niet weet of klager de schoenen, die als nummers 16 en 17 op de kennisgeving van inbeslagneming zijn vermeld, al heeft terug gekregen.
De officier van justitie geeft aan dat op 24 maart 2017 is beslist tot teruggave van Armani schoenen en dat op 8 september 2016 is beslist tot teruggave van DSquared schoenen. Niet bekend is of de schoenen daadwerkelijk terug gegeven zijn.
De rechter merkt op dat uit de stukken blijkt dat de TV verkocht is voor een bedrag van € 481,- en dat ten aanzien van de overige goederen de beslissing vervreemden/vernietigen is genomen. De rechter begrijpt van de officier van justitie dat niet bekend is of deze goederen er nog zijn. De rechter gaat er ten aanzien van de overige goederen van uit dat de goederen nog niet vervreemd of vernietigd zijn.
De officier van justitie:
Klager wordt verdacht van witwassen. Het dossier is al gereed maar er dient nog een eindbeoordeling plaats te vinden. Op 17 juli 2015 is er een auto aangetroffen welke was gehuurd door klager. In deze auto is ruim € 100.000,-- aangetroffen, welk bedrag niet onder klager in beslag is genomen. De auto is wel door hem gehuurd maar werd niet door hem bestuurd. De dag voor de inbeslagname heeft klager bij de politie melding gedaan van inbraak in zijn woning. Er is braakschade aangetroffen, maar ook hennep. Klager is in eerste instantie gehoord als getuige maar later, op basis van het feit dat klager de auto heeft gehuurd, is besloten zijn woning te doorzoeken en zijn de goederen genoemd in het klaagschrift in beslag genomen. Klager wordt verdacht van betrokkenheid bij de aangetroffen goederen in de auto en in zijn woning. Sinds 2012 heeft klager geen inkomsten meer. In totaal is er bijna € 12.000,- op zijn rekening gestort en zijn een geldtelmachine en hennep in zijn woning aangetroffen. Maar ook andere goederen zijn aangetroffen, zoals een zeer duur Hublot horloge. Deze omstandigheden ondersteunen de verdenking van witwassen. Klager heeft geen verklaring voor de herkomst van het geld en de overige goederen. Ik ben van mening dat er voldoende gronden bestaan voor het handhaven van het klassieke beslag. Het is niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de goederen zal bevelen.
De raadsman:
Ik heb niet begrepen waarom het ene paar schoenen wel terug mag en het andere paar niet.
Ik heb het dossier gelezen en kan niet anders dan concluderen dat klager zal worden vrijgesproken. De auto is gehuurd maar niet bestuurd door klager. In die auto is een geldbedrag aangetroffen. Klager betwist dat dit geldbedrag van hem is en betwist het witwassen van het geld. Niet is uit te sluiten dat de goederen genoemd in het klaagschrift niet met een strafbaar feit te maken hebben. Deze goederen zijn met geld te betalen en dat kan ook door middel van het financieel onderhouden worden door derden.
Ik heb niet gehoord wat het verschil is tussen de goederen die wel mogen worden teruggegeven en de goederen waarop het beslag dient te worden gehandhaafd. Op basis hiervan en bij het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing stel ik vast dat de rechter, later oordelend, zal komen tot een vrijspraak waarbij de goederen aan klager zullen worden teruggegeven. De goederen zullen niet verbeurd worden verklaard of worden aangewend ten behoeve van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ik verzoek u het klaagschrift gegrond te verklaren en de teruggave van de goederen aan klager te gelasten.”
3.4. De bestreden beschikking houdt als beslissing en motivering van de rechtbank het volgende in:
“2. De beoordeling
Namens klager is aangevoerd dat onder hem diverse (in het klaagschrift omschreven) goederen inbeslaggenomen zijn. Klager is eigenaar van de goederen en heeft daarvan geen afstand gedaan. Evenmin heeft hij de goederen door enig strafbaar feit verkregen of onttrokken aan een rechthebbende. Klager is van mening dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van de goederen, nu niet gebleken is van enig onderzoeksbelang. Voorts is hoogst onwaarschijnlijk dat aan klager een verplichting tot betaling van een geldboete of een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal worden opgelegd.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard. Klager wordt verdacht van witwassen. In de door hem uitgeleende auto is een bedrag van € 106.020,-- aangetroffen. Het geld was verpakt in 6 verschillende pakketten in verschillende coupures (briefjes van 20, 50 en 100 euro; per stapel van een coupure een briefje eromheen geslagen). Bij de doorzoeking in de woning van klager zijn ook geldbedragen aangetroffen en inbeslaggenomen (totaal € 3.475,90), alsmede een geldtelmachine en hennep. Klager is in de gelegenheid gesteld om een verklaring te geven omtrent de herkomst van de onder hem inbeslaggenomen goederen en het feit dat hij sinds 2012 geen inkomsten had en in de periode van december 2014 tot en met september 2015 in totaal € 11.850,-- contant is gestort op zijn ING-rekening, maar heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Voorts bestaat er een vermoeden dat klager handelt in verdovende middelen. In verband met voornoemde omstandigheden dient het klaagschrift ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het beslag op de voorwerpen is gelegd op grond van artikel 94 Sv.
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv een summier karakter draagt, hetgeen betekent dat de beklagrechter niet ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure kan treden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter in de hoofd- of ontnemingszaak zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofd- of ontnemingszaak te geven oordeel (vgl. HR 28 september 2010, LJN BL2823, NJ 2010/654)
De rechtbank dient te beoordelen of het belang van strafvordering verlangt dat het beslag op het gelbedrag wordt voorgezet. Hiervan is sprake wanneer het in beslag houden van het voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen, dan wel wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
Uit de aan de rechtbank ter beschikking staande stukken blijkt dat klager wordt verdacht van witwassen. In de door klager gehuurde, maar niet door hem bestuurde auto, is een bedrag van ruim 100.000,- aangetroffen. Ook lag het rijbewijs van klager in deze auto. Voorts zijn in de woning van klager een bedrag van ruim € 3.475,90, een geldtelmachine en hennep aangetroffen. Gelet op de inhoud van het proces-verbaal, de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de geldbedragen zijn aangetroffen, van klager geen inkomstenbron bekend is en klager hieromtrent geen verklaring aflegt, is de rechtbank van oordeel dat op basis van het summiere dossier dat de rechtbank voorhanden heeft, het niet hoogst onwaarschijnlijk wordt geacht dat de strafrechter, later oordelend de verbeurdverklaring van het geld zal bevelen. Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaren.”
3.5. Het middel bevat de terechte klacht dat de bestreden beschikking geen beslissing inhoudt op het klaagschrift, strekkende tot opheffing van het beslag op en teruggave van de voorwerpen zoals onder 3.2 vermeld.
3.6. Het middel slaagt.
4. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot terugwijzing of verwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG