NJ 2017/160
Oplichting door exploitant bloemenzaak: toereikend bewijs valse hoedanigheid.
HR 10-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:21, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 januari 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/03879
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
N. Keijzer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124309:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑01‑2017
ECLI:NL:HR:2017:21, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2017
ECLI:NL:PHR:2015:1764, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2015
- Wetingang
Art. 326 Sr
Essentie
Oplichting. Het hof kon oordelen dat de verdachte, exploitant van een bloemenzaak, door het aannemen van een valse hoedanigheid anderen heeft bewogen tot het verrichten van diensten (als werknemer voor hem werken) respectievelijk de afgifte van goederen (de levering van te verkopen bloemen) doordat de verdachte in het kader van de opening van zijn bloemenzaak verplichtingen was aangegaan die hij bij herhaling niet nakwam, geen opening van zaken gaf over de staat waarin zijn bedrijf inmiddels verkeerde en de benadeelden met onwaarheden aan het lijntje hield.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.